Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2285/GB, 16 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2285/GB

Betreft: [klager] datum: 16 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.R.M. Noppen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 augustus 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar tegen afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) met regimair verlof ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 augustus 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Arnhem. Op 22 april 2008 is hij geplaatst in de gevangenis Grave.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager weerspreekt ten stelligste dat er sprake zou zijn van reëel gevaar voor het slachtoffer. Uit niets blijkt dat deze bronnen zijn gebaseerd op harde informatie en het niveau van gevoelens en geruchten overstijgen. Het stuk, waar de wijkagent naar
verwijst, bevindt zich niet bij de stukken. Nu klager betwist dat hij de uitlatingen heeft gedaan zoals deze door de wijkagent worden aangehaald, kan de beroepscommissie niet afgaan op enkel het mutatierapport van de wijkagent, maar zal het
oorspronkelijke proces BVH 2009002604 eveneens beschikbaar moeten worden gesteld. Er is sprake van schending van de motiveringsplicht en zorgvuldigheidsplicht.
Verzocht wordt om het stuk alsnog aan de stukken toe te voegen en aan klager en zijn raadsman een afschrift toe te sturen.
Een hoorzitting heeft niet plaatsgevonden, terwijl klager uitdrukkelijk heeft aangegeven daar wel bij aanwezig te willen zijn.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Namens de directeur van de gevangenis Grave is negatief geadviseerd tot plaatsing van klager in een b.b.i. met regimair verlof.
Het verzoek is afgewezen omdat uit bijgevoegde reactie bleek dat de Advocaat-Generaal het niet ondenkbeeldig achtte dat klager zijn slachtoffer zou opzoeken. De Advocaat-Generaal schrijft dat het slachtoffer hier erg bevreesd voor is. De
Advocaat-Generaal is voorstander van mondjesmaat verlofverlening met telkens melding aan het Openbaar Ministerie.
Tevens is er een (vertrouwelijk) mutatierapport van politie, waarin wordt vermeld dat er in het proces BVH 2009002604 te lezen is dat klager € 500,- uitlooft voor degene die hem het verblijfsadres kan geven van [A] en [B]. Klager heeft geprobeerd om
[A] van het leven te beroven en is hiervoor veroordeeld.
De bescherming van de slachtoffers vertegenwoordigt in deze een groter belang dan het belang van vrijheden voor klager.
Op grond van het bovenstaande is besloten om klager nog niet te selecteren voor een b.b.i. met regimair verlof.
Omdat er sprake is van het uitloven van een beloning heeft het stellen van voorwaarden om bijvoorbeeld elk contact met de slachtoffers te verbieden niet zoveel zin. Aannemelijk lijkt dat klager er alles aan gelegen is om het contact met zijn zoon te
onderhouden, terwijl hij uit de ouderlijke macht is gezet naar aanleiding van het delict.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. In de bij de stukken gevoegde inrichtingsrapportage is klagers gedrag zeer positief beschreven. Uit de rapportage van de Reclassering Nederland volgt dat er geen contra-indicaties zijn voor detentiefasering.
De afwijzing van klagers verzoek om in een b.b.i. met verlofmogelijkheden te worden geplaatst, rust met name op de mededeling van de politie Gelderland-Zuid dat uit een mutatieformulier blijkt dat klager een beloning heeft uitgeloofd voor een ieder die
hem het verblijfadres van zijn slachtoffer kan verschaffen. Het advies van de Advocaat-Generaal houdt in, ondanks het bestaan van vrees voor contact met het slachtoffer, dat geen bezwaar bestaat tegen plaatsing in een b.b.i. Nu enkel verwezen wordt
naar het bestaan van een mutatieformulier zonder dat nadere informatie wordt gegeven over de verdere inhoud van het proces-verbaal en niet het advies van het Openbaar Ministerie verder in de afweging wordt betrokken, is de bestreden beslissing
onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de selectiefunctionaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden
beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier n dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 16 november 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven