Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2878/GV, 26 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2878/GV

betreft: [klager] datum: 26 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 oktober 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager stelt tijdens detentie nooit telefonisch of schriftelijk contact te hebben gezocht met het slachtoffer. Klager stelt bij een eventueel verlof ook geen contact met het slachtoffer op te nemen. Klager werkt mee aan het programma Terugdringen
Recidive en EQUIP.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aangezien klager is veroordeeld in eerste aanleg en de zaak in hoger beroep nog loopt heeft de Staatssecretaris de Advocaat-Generaal gevraagd om advies. Het advies was negatief gelet op de ernst van de feiten en de onwenselijke situatie die zou
ontstaan
voor de slachtoffers bij een confrontatie. Die confrontatie is denkbaar aangezien klager zijn delicten heeft gepleegd in Amsterdam en hij zijn verlof daar ook wil doorbrengen. Ook voorwaarden zijn niet of nauwelijks te stellen vanwege het verlofadres
in
Amsterdam. Er is sprake van recidive omdat klager kennelijk eerder voor een dergelijk vergrijp in behandeling is geweest. Het algemene belang dient te prevaleren boven het persoonlijke belang van klager. Dat klager schrijft dat hij gedurende zijn
detentie niet heeft getracht contact op te nemen met zijn slachtoffers is geen reden om aan te nemen dat hij dit tijdens zijn verlof ook niet zal doen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen a/d Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De Advocaat-Generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlofverlening.

De Staatssecretaris heeft het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2009 overgelegd. Klagers hoger beroep in deze zaak loopt nog.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek, wegens onder andere verkrachting van een persoon onder de 12 jaar. De fictieve v.i.-datum valt op of omstreeks 28 oktober 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal 6 verlofaanvragen indienen.

Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat de Staatssecretaris het advies van de Advocaat-Generaal zwaar heeft laten wegen. Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te
worden gemaakt tussen het individuele belang van de aanvrager van dat verlof en de algemene belangen van (onder meer) orde, rust en veiligheid in de samenleving. Uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2009 blijkt van ernstige
zedendelikten in de familiekring. Klager heeft zijn dochter meermalen verkracht en heeft, ondanks een langdurige behandeling bij De Waag in verband met het misbruik van zijn dochter, ontuchtige handelingen verricht jegens zijn kleindochter. De kans op
recidive is bij deze stand van zaken reëel. Gelet op het feit dat de delikten in de familiesfeer plaatsvonden, is de kans op slachtofferconfrontatie eveneens reël. Een dergelijke confrontatie is, zeker tijdens voorlopige hechtenis, onwenselijk. Het
opnemen van een bijzondere voorwaarde voor wat betreft het vermijden van slachtoffercontact komt onder deze omstandigheden niet effectief voor. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een voldoende contra-indicatie vormen voor
verlofverlening en een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en
g van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 26 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven