Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2985/GV, 26 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2985/GV

betreft: [klager] datum: 26 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.H. Kappelhof, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 oktober 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De reden van afwijzing van de Staatssecretaris is dat zij vreest dat een verlof op dit moment niet ongestoord zal verlopen en dat verlof mitsdien maatschappelijk onaanvaardbaar is. Op geen enkele wijze wordt dit nader onderbouwd. Slechts wordt
aangegeven dat getoetst is op informatie welke afkomstig is van de inrichting, de politie, het OM en eventueel de reclassering. Niet wordt aangegeven welke informatie is verstrekt en door wie. Er kan niet anders gesteld worden dan dat de beslissing
onvoldoende gemotiveerd is. De bestreden beslissing is bovendien in strijd met de beslissing van de beroepscommissie van 15 oktober jl. waarbij het beroep van klager tegen een eerdere afwijzing van een verlofaanvraag op vrijwel dezelfde gronden gegrond
is verklaard. De Staatssecretaris motiveert thans wederom dat de weigering van klager om zich op te laten nemen in de Piet Roorda kliniek reden is om het verzoek te weigeren, alsmede dat er sprake is van een verhoogd recidiverisico. Volgens klager is
noch het feit dat hij niet opgenomen wenst te worden in de Piet Roorda kliniek noch het verhoogd recidiverisico reden om verlof af te wijzen. De beroepscommissie heeft in haar beslissing van 15 oktober jl. reeds overwogen dat de enkele weigering om mee
te werken aan opname in de Piet Roorda kliniek nimmer reden mag zijn om een verzoek om verlof te weigeren, hetgeen tevens geldt voor het verhoogd recidiverisico, welk risico wederom door de Staatssecretaris niet wordt onderbouwd.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager geeft aan dat de selectiefunctionaris bij het nemen van de bestreden beslissing geen nieuwe aanvullende informatie kon overleggen maar de bestreden beslissing baseerde op dezelfde informatie. De selectiefunctionaris kan dit beamen. Wel heeft de
selectiefunctionaris getracht weer te geven waaruit het recidiverisico bleek, namelijk het afgenomen Risc, het uittreksel documentatieregister en een indicatiestelling van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP).
Deze
stukken zijn in het bezit van de beroepscommissie. De selectiefunctionaris heeft contact opgenomen met de Gevangenis Ter Apel. Daaruit bleek dat klager om beheersmatige redenen vanuit de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Bankenbosch te
Veenhuizen naar de Gevangenis Ter Apel overgeplaatst was. Klager heeft samen met medegedetineerden het voornemen gehad te ontvluchten en zij hebben daarvoor enige voorbereidingen getroffen. Dit bleek uit camerabeelden en de verklaring van klager. Dit
alles speelde eind september 2009. Naast de redenen gegeven in de bestreden beslissing is er tevens op grond van de ervaringen eind september 2009 risico van vluchtgevaar. Op grond van recidiverisico en klagers recente poging zich uit de inrichting aan
detentie te onttrekken heeft de selectiefunctionaris het verlof afgewezen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld of bedreiging met geweld en afpersing. Aansluitend dient hij drie maanden gevangenisstraf en zes maanden tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf
te ondergaan, alsmede 16 dagen subsidiaire hechtenis op grond van de wet Terwee en 9 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 29 juli 2010.

Bij uitspraak van 15 oktober 2009, kenmerk 09/2467/GV, heeft de beroepscommissie het beroep van klager, betreffende afwijzing algemeen verlof, gegrond verklaard en de Staatssecretaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Bij beslissing van 21
oktober 2009 heeft de Staatssecretaris wederom negatief beslist.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal 6 verlofaanvragen indienen.

Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen omdat er vrees bestaat voor recidivegevaar. In beroep geeft de Staatssecretaris aan dat klager ervan verdacht is tijdens zijn huidige detentie een ontvluchtingspoging – met hulp van buitenaf – te hebben
voorbereid. Hij is in afzondering geplaatst en mede in verband met sluiting van de afdeling overgeplaatst naar de Gevangenis Ter Apel. Deze omstandigheid maakt de vrees dat klager zich tijdens het verlof aan de verdere tenuitvoerlegging van de detentie
zal trachten te onttrekken aannemelijk. Uit het door het NIFP afgegeven indicatiebesluit en het Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat er een hoog recidiverisico bestaat. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse
contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden
zoals bedoeld in artikel 4 onder a en b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 26 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven