Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2240/GA, 26 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2240/GA

betreft: [klager] datum: 26 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak van 6 augustus 2009 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 oktober 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Rijnmond te Rotterdam is [...], unit-directeur van het h.v.b. Zoetermeer, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het raam is een klapraam met daarachter een luchtrooster. Beneden is een luchtplaats die tweemaal in de ochtend en tweemaal in de middag een uur wordt gebruikt. Door het rooster kan je kijken. Tijdens het luchten is een volle emmer water leeggegooid
naar beneden. Klager heeft dat bewust gedaan. Daarom is een straf opgelegd. Klager heeft pas bij de beklagcommissie verklaard dat hij het raam en het rooster wilde schoonmaken. Dat kon hij met een stofzuiger en een vochtig doekje doen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur kan wegens het begaan van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting (een) disciplinaire straf(fen) opleggen, zo volgt uit artikel 51, eerste lid, van de Pbw juncto artikel 50, eerste lid, van de Pbw. In
casu is gesteld noch gebleken dat klager, alvorens water te gooien, gecontroleerd heeft of er zich al dan niet personeel of gedetineerden onder het ventilatierooster bevonden. Nu klager water uit het raam heeft gegooid zonder zich te vergewissen of
iemand daaronder stond, heeft hij de aanmerkelijke kans aanvaard dat personeel of medegedetineerden verrast of geraakt zouden worden door het vallende water, waardoor de orde en rust in de inrichting verstoord wordt. Derhalve is er voldoende grondslag
voor het opleggen van een disciplinaire straf. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M.M. Boone en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 november 2009

secretaris voorzitter

Naar boven