nummer: 09/2584/GV
betreft: [klager] datum: 23 november 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.I.A. Schröder, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 september 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris is op grond van de hem aangeleverde informatie van (onder meer) het Openbaar Ministerie (O.M.) en de politie tot de conclusie gekomen dat het verlenen van verlof op dit
moment maatschappelijk onaanvaardbaar zou zijn. Het O.M. zou immers fel tegen toekenning van verlof zijn, terwijl het meldpunt Gedetineerden recherche informatiepunt (Grip) aarzelend zou zijn omtrent de toekenning van verlof. Klager zou tijdens zijn
detentie personen buiten de inrichting, onder wie zijn ex-partner, telefonisch hebben bedreigd. Klager heeft aanvankelijk inderdaad enige problemen gehad met zijn ex-partner, de moeder van zijn kinderen. Nadat hij woorden, die als bedreigend kunnen
worden opgevat, had geuit jegens de nieuwe partner van zijn ex-partner, heeft hij daarvoor zijn excuses gemaakt. Dit incident heeft overigens begin 2008 plaatsgevonden. Klagers ex-partner komt hem thans regelmatig bezoeken en er is sprake van een goed
contact. Ook heeft de politie Amersfoort laten weten dat klager zich tijdens zijn verlof in de omgeving van Amersfoort mag begeven. Klager heeft een nieuw verlofadres, te weten het adres van zijn nicht in Den Haag, een eventueel verlof zal hij daar
doorbrengen. Daarnaast zou er sprake zijn van informatie die klager alleen zou hebben willen verstrekken, indien hij zou worden overgeplaatst naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Klager betwist dit. Kennelijk wordt gedoeld op een incident
in
de locatie Westlinge. Klager heeft toen aangegeven dat hij bereid was te vertellen waar een wapen verstopt was, als hij in de gelegenheid werd gesteld de eigenaar van dat wapen middels foto’s aan te wijzen. Hij heeft niet gezegd dat hij een en ander
enkel wilde vertellen als hij zou worden overgeplaatst naar een b.b.i. Klagers gedrag in de inrichting is goed, zijn urinecontroles zijn negatief en hem is geen verslag meer aangezegd. Daarnaast volgt klager inmiddels een COVA-training, welke bijna is
afgerond. Met het oog op klagers terugkeer in de maatschappij is het voor hem van belang, dat hij kan aantonen dat hij kan omgaan met hem verstrekte vrijheden.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om algemeen verlof is afgewezen, omdat de directeur van de inrichting waar klager verblijft, het O.M. en de politie allen negatief hebben geadviseerd. Een en ander heeft te maken met de opstelling van klager. Hij heeft met die opstelling
getracht een b.b.i.-plaatsing te bewerkstelligen en daarnaast heeft hij personen buiten de inrichting bedreigd. Dat bedreigen was reden voor een onderzoek door het Grip. Het Grip heeft naar aanleiding daarvan gemeld dat het raadzaam was om uiterst
terughoudend om te gaan met het toekennen van vrijheden. Aan het O.M. is geadviseerd een nader onderzoek in te stellen. Ook de politie Amersfoort is negatief ten aanzien van verlofverlening. Klagers ex-partner en haar huidige partner zijn ernstig
bedreigd en daarnaast zijn er meerdere meldingen in die richting binnengekomen. De Staatssecretaris acht daarom de risico’s te groot om in dit stadium verlof te verlenen
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft, gelet op de adviezen van het O.M., het Grip en de politie, negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Utrecht heeft op 21 oktober 2009 negatief geadviseerd. Dit houdt in dat klager wordt verdacht van bedreiging van zijn ex-vrouw en haar partner. Inmiddels is tegen klager vanwege die verdenking
een strafzaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank Utrecht. Gezien de aard van de verdenkingen dient er rekening mee gehouden te worden dat klager gedurende zijn verlof strafbare feiten zal plegen.
De politie Amersfoort heeft – zo staat in het selectieadvies te lezen – op 29 april 2009 negatief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening.
Uit het selectieadvies komt voorts naar voren dat het Grip telefonisch heeft geadviseerd ernstig terughoudend te zijn in het verlenen van verlof.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens – kortweg – diefstal met geweld. Aansluitend dient hij 6 weken gevangenisstraf te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 augustus 2010.
Aansluitend dient hij eventueel vijf weken gijzeling te ondergaan op grond van een toegewezen schadevergoedingsverplichting en 29 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
De bestreden beslissing is genomen op grond van negatieve adviezen van de directeur van de inrichting waar klager thans verblijft, het O.M., de politie Amersfoort en een (telefonische) melding van het Grip aan de directeur. Ten aanzien van het
negatieve
advies van de directeur geldt dat dit advies enkel negatief is naar aanleiding van de inhoud van de overige adviezen.
In zoverre is hier daarom geen sprake van een eigenstandig advies van de directeur, waarmee thans rekening zou moeten worden gehouden. Hoewel van het telefonische advies van het Grip en het advies van de politie Amersfoort enkel een (verkorte)
schriftelijke weergave voorhanden is in het selectieadvies, ziet de beroepscommissie geen aanleiding om te twijfelen aan de juiste weergave van die adviezen. Daarbij weegt met name het advies van de officier van justitie, inhoudende dat klager
strafrechtelijk wordt vervolgd voor de bedreiging van zijn ex-echtgenote en haar partner, zwaar.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij
afweging
van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 november 2009.
secretaris voorzitter