Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1353/GA, 6 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1353/GA

betreft: [klager] datum: 6 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.O. den Otter, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 maart 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Rijnmond te Rotterdam, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Lelystad heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van goederen na overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft twee jaar gedetineerd gezeten in Zweden. In het kader van de WOTS is hij naar Nederland gekomen. In Zweden heeft hij veel spullen vergaard.
In Nederland heeft hij een deel van zijn spullen uitgevoerd. Hij had weinig op zijn cel.
Klager geeft aan dat er nooit een lijst met geregistreerde goederen is overgelegd. Het lijkt dat er na zijn overplaatsing naar de Schie volgens de invoerlijst meer spullen zijn binnengekomen dan er volgens de uitvoerlijst Lelystad zijn uitgevoerd.
De inrichting heeft nooit enig onderbouwd stuk overgelegd waaruit het tegendeel zou blijken. Voor zijn vertrek mocht klager bij het BAD niet zijn spullen die daar stonden opgeslagen controleren.
Klager mist uit zijn cel een spijkerbroek Levis 508 nieuw, een stekkerdoos en een grote pot oploskoffie. Klager mist uit het BAD een paar Nike air max 90 nieuw en een paar nieuwe Nike slippers, een koptelefoon Köss nieuw, een koptelefoon verlengplug
(B&O) en een haartrimmer Philips nieuw.

De directeur stelt in beroep dat klager niet heeft aangetoond dat hij de genoemde spullen had voor zijn overplaatsing. Daarom kan er niet zonder meer vanuit gegaan worden dat ze zijn verdwenen. In een nadere reactie is daaraan nog toegevoegd dat bij de
celontruiming geen schoenen en/of slippers zijn aangetroffen. De spullen zijn in zeven dozen en een tas verzonden. Dit betreft de spullen na celontruiming en de spullen uit de fouillering. Bij het BAD wordt geregistreerd welke spullen er in de
fouillering zitten, het merk wordt niet genoteerd. Wel worden alle in- en uitvoerformulieren bewaard. Tevens worden akkoordverklaringen t.a.v. goederen bewaard. Uit de akkoordverklaring van klager met betrekking tot de ontvangst van de
fouilleringgoederen op het moment van de overplaatsing valt af te leiden dat klager deze goederen ontvangen heeft. Op 11 juni 2008 heeft klager een paar schoenen ingevoerd. Uit de totale hoeveelheid van 30 formulieren die aanwezig zijn valt op te maken
dat de schoenen die klager mist niet ingevoerd zijn. Over het geheel kan geconcludeerd worden, dat de discrepantie tussen enerzijds de goederen die verzonden zijn uit de p.i. Lelystad en waarvoor akkoord is gegeven door klager en anderzijds de goederen
die geregistreerd zijn in de p.i. De Schie, niet afdoende verklaard kan worden. Wel kan vastgesteld worden dat voor akkoord getekend is bij vertrek uit de p.i. Lelystad. Daarmee vervalt ook de aansprakelijkheid.

3. De beoordeling
Door klager is gemotiveerd en gedetailleerd aangegeven dat, op welke wijze en welke eigendommen hij mist na zijn overplaatsing. Door de directeur is onvoldoende inzicht gegeven in de samenstelling van de goederen die klager zou hebben gehad en welke
zijn verzonden, terwijl klaarblijkelijk wel wordt beschikt over vele registratieformulieren. Ook overigens is onvoldoende gemotiveerd aangegeven op grond waarvan de argumenten van klager in twijfel getrokken zouden moeten worden. De beroepscommissie is
van oordeel dat onder deze omstandigheden de vermissing van klagers eigendommen voor rekening en risico komt van de directeur. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog
gegrond verklaren. Klager heeft in de beklagprocedure aangegeven dat de nieuwwaarde van bedoelde goederen € 438,= zou zijn. Klager stelt dat de goederen, behalve de spijkerbroek en de stekkerdoos, nieuw waren, doch dit is niet komen vast te staan.
Klager zal derhalve de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 150,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven