nummer: 09/2825/GV
betreft: [klager] datum: 11 november 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 7 oktober 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Andere, zware, criminelen krijgen wel verlof. Klager heeft het verlof lang geleden aangevraagd en moest telkens horen dat de selectiefunctionaris niet gereageerd had. Pas op 6 oktober 2009 is verlof voor
klager aangevraagd. Klager woont in Nederland en heeft een eigen huis en eigen zaak. Over vier maanden mag hij naar huis.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers verzoek is afgewezen, omdat hij tijdens zijn verblijf in een beperkt beveiligde inrichting op 19 maart 2006 niet is teruggekeerd van verlof. Tot aan zijn arrestatie op 22 juli 2009 is hij voortvluchtig geweest. Klager heeft hiermee duidelijk
aangegeven niet met de aan hem toevertrouwde vrijheden te kunnen omgaan. Dit was dan ook de reden om, mede vanwege het negatieve advies van het openbaar ministerie en het negatieve advies van de directeur, negatief te beslissen op zijn verzoek om
algemeen verlof. Klagers verzoek is bij de selectiefunctionaris binnengekomen op 6 oktober 2009 en de beslissing is op 7 oktober 2009 genomen. Dat anderen, volgens klager zware criminelen, wel verlof krijgen, staat volledig los van de onderhavige
beslissing.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie van het arrondissement Haarlem heeft aangegeven dat er sprake is van een ernstig vermoeden dat klager zal proberen zich aan detentie te onttrekken en dat onbetrouwbaar-heid ten aanzien van het nakomen van afspraken is gebleken,
nu klager eerder niet is teruggekeerd van verlof.
De politie heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 25 maanden, met aftrek, wegens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 maart 2010.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.
Klager is op 19 maart 2006 niet teruggekomen van een regimair verlof en heeft zich tot 22 juli 2009, de dag van zijn arrestatie, onttrokken gehouden aan detentie.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat dit een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging
van
alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a. en d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 november 2009
secretaris voorzitter