Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2369/GB, 11 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2369/GB

Betreft: [klager] datum: 11 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 augustus 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 december 2008 gedetineerd. Hij verblijft in unit 2, gevangenis Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft namens 250 gedetineerden geklaagd bij de directie van de locatie Lelystad over het functioneren van de BSD en de reclassering/TR. Klager vermoedt dat de bestreden beslissing op onjuiste of onvolledige informatie is genomen.
Klagers plaatsing naar een b.b.i. was vastgesteld op 6 juli 2009. De Officier van justitie heeft een negatief advies voor de detentiefasering gegeven. Klager zou vluchtgevaarlijk zijn omdat hij zich niet zelf had gemeld. Klager had om een nieuwe
meldingsdatum verzocht en heeft zich niet aan de tenuitvoerlegging van zijn straf willen onttrekken.
Toen klager werd gearresteerd had hij een groot geldbedrag bij zich. Klager is hiervoor veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Klager heeft hoger beroep ingesteld. Volgens klager zou deze openstaande zaak niet van invloed moeten zijn op zijn
detentiefasering.
In het adviesrapport van de Reclassering Nederland van 21 april 2009 staan geen negatieve dingen over klager. Dat de Reclassering geen uitspraken heeft gedaan over klagers detentiefasering ligt aan het feit dat de BSD slecht functioneert.
Klagers vriendin heeft al geruime tijd geleden een formulier van de inrichting ontvangen voor goedkeuring van het verlofadres in Vinkeveen. De plaatselijke politie heeft klagers vriendin bezocht en goedkeuring verleend.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft zich niet gemeld voor het ondergaan van de in 2004 aan hem opgelegde straf. De Advocaat-Generaal heeft negatief geadviseerd met betrekking tot een plaatsing in een b.b.i. Ook het feit dat bij klagers aanhouding een aanzienlijk geldbedrag
bij hem werd aangetroffen heeft hierbij een rol gespeeld. Klager wordt verdacht van witwassen en deze zaak is nog niet afgerond. Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en de einddatum van detentie zou dan in
april
2011 zijn. Voor plaatsing in een b.b.i. dient de gedetineerde een strafrestant te hebben van maximaal 18 maanden. Eerst in november 2009 is plaatsing in een b.b.i. mogelijk.
Gezien zijn gedrag is de selectiefunctionaris van oordeel dat klager een acceptabele kandidaat is. Zodra er meer duidelijkheid is over de einddatum van klagers detentie zal de plaatsing in een b.b.i. opnieuw worden bekeken.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico
vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

Uit telefonische inlichtingen bij het Gerechtshof te Amsterdam is gebleken dat klager op 16 juli 2009 in eerste aanleg is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. Het is nog niet bekend wanneer klagers strafzaak in hoger beroep wordt
behandeld. Klagers strafrestant was ten tijde van de bestreden beslissing langer dan de gestelde achttien maanden.
Gelet daarop is de bestreden beslissing derhalve juist.
Voorts overweegt de beroepscommissie dat uit het onder 3.2 vermelde volgt dat de selectiefunctionaris in november 2009 opnieuw zal bezien of klager geplaatst kan worden in een b.b.i.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 11 november 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven