Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2711/GV, 3 november 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2711/GV

betreft: [klager] datum: 3 november 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 18 september 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Door klaagsters detentie heeft een van haar dochters psychische problemen gekregen. Daardoor is ze geplaatst op een speciale school voor Forensische Jeugdpsychiatrie. Door regelmatig een weekend bij haar
te verblijven en weer deel uit te maken van het gezin zal klaagsters dochter beter gaan functioneren en zal ze beter kunnen omgaan met de moeilijke situatie. In de regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat vermeld dat
strafonderbreking kan worden verleend, indien een kind in psychische nood verkeert. Bij klaagsters dochter is dit het geval. Klaagsters verzoek wordt gesteund door het Bureau Jeugdzorg.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster verzoekt om een periodieke strafonderbreking om haar kinderen te ondersteunen. Door bureau Jeugdzorg wordt onderschreven dat de kinderen het moeilijk hebben met de detentie van de ouders. Uit het verzoek blijkt dat er sprake is van een
lastige
thuissituatie, maar niet wat een (periodieke) strafonderbreking hieraan daadwerkelijk zou kunnen bijdragen.
Door één keer per maand thuis te zijn zou klaagster de opvoeding weer deels op zich kunnen nemen. Een onderbouwing van de noodzaak ontbreekt echter. De problemen die kinderen ondervinden door de detentie van de ouders zijn inherent aan het gedetineerd
zijn van de ouders.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Amerswiel heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Rotterdam heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het verlenen van een strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 7 oktober 2010.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de
Regeling kan (onder meer) strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig ziek kind. Klaagster heeft strafonderbreking aangevraagd voor steun bij de opvoeding van haar met psychische problemen kampende dochter.
De vraag die beoordeling behoeft is of er sprake is van een zodanige situatie, dat dit een strafonderbreking kan rechtvaardigen. Bij de processtukken bevindt zich een schrijven van de psycholoog van klaagsters dochter van 2 oktober 2009. Uit dat
schrijven komt naar voren dat de dochter in behandeling is bij De Fjord, Centrum voor Orthopsychiatrie en Forensische Jeugdpsychiatrie in verband met forse opvoedingsproblemen en gedragsproblemen. Verzocht wordt klaagster op gezette tijden de
gelegenheid te bieden om thuis haar kinderen bij te staan en haar rol als moeder weer te hervatten. De bijdrage van de moeder kan -zo geeft de psycholoog in de brief aan- vooral in deze fase van haar dochter cruciaal zijn om te voorkomen dat de dochter
in de komende tijd zichzelf en anderen gaat benadelen en belasten.
Nu voor de beoordeling van de aard en ernst van de psychische toestand van klaagsters dochter een medisch oordeel gewenst is, had het voor de hand gelegen dat de Staatssecretaris het oordeel daaromtrent had ingewonnen van de medisch adviseur. Nu de
Staatssecretaris dit heeft nagelaten is om die reden de bestreden beslissing onzorgvuldig tot stand gekomen. Gelet daarop kan die beslissing niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de Staatssecretaris zal worden
opgedragen om binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor de toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij bepaalt dat klaagster geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 november 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven