Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2528/GB, 30 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2528/GB

Betreft: [klager] datum: 30 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. Koese, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 september 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de Paviljoens A en C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 23 februari 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring
Alphen aan den Rijn. Op 24 augustus 2009 is hij geplaatst in de Paviljoens A en C van de locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling
tijdelijk
verlaten van de inrichting. Op 11 oktober 2009 is klager overgeplaatst naar Paviljoen B van de locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt en een beperkt beveiligingsniveau.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat hij geplaatst dient te worden in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.). Subsidiair meent klager dat hij geplaatst dient te worden in een b.b.i. met het recht op
verlof. Het is onduidelijk hoe de politie tot de conclusie komt dat klager vanuit zijn woning harddrugs zou dealen. Klager is hiervoor niet veroordeeld. Klager ontkent te hebben meegedeeld dat hij doorgaat tot zijn dood. Klager heeft vervolgens het
verlofadres van zijn dochter opgegeven. De politie adviseerde echter wederom negatief omdat het verlofadres ligt in één van de 40 aangewezen probleemwijken met een grote verslavingsproblematiek. Klager zou dus in 40 wijken in Den Haag niet met verlof
mogen. Dat bij klager nog geen Risc is afgenomen, is niet aan klager te wijten. Het had op de weg van de reclassering gelegen een Risc af te nemen en een reïntegratieplan op te stellen. Er is

geen onderzoek gedaan naar de hoogte van het recidiverisico. Klagers einddatum is op 18 december 2009. Hij heeft er derhalve belang bij per heden met verlof te starten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Naar aanleiding van klagers detentiefasering heeft de politie negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofadres. Klager heeft vanuit dit adres harddrugs gedeald
en daardoor de nodige overlast veroorzaakt. De kans op recidive wordt hoog ingeschat gelet op klagers mededeling tot zijn dood door te gaan. Vervolgens heef klager een nieuw verlofadres aangedragen, het woonadres van zijn dochter. Echter de politie is
wederom negatief. Betrokkene recidiveert voortdurend en de wijk waarin het nieuwe verlofadres is gelegen, is één van de 40 aangewezen probleemwijken met grote verslavingsproblematiek. De kans dat klager weer terugvalt in zijn oude gedrag schat men hoog
in. Klager is geselecteerd voor een b.b.i. plus omdat in het kader van TR nog geen Risc is afgenomen. Voorts blijkt uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister dat klager vanaf 1989 met politie en justitie in aanraking komt en voortdurend in
herhaling valt wat betreft de handel in verdovende middelen, zelfs in zijn proeftijd. Zodra een Risc is afgenomen zal mogelijk blijken welke interventies gepleegd dienen te worden. Zodra dit bekend is en klager zich conformeert aan het re?ntegratieplan
kan hij opnieuw voorgedragen worden. Uit telefonische informatie van het BSD is gebleken dat klager door TR wordt bestempeld als een uitgevallen kandidaat. Het strafrestant is dusdanig kort dat een interventie niet meer mogelijk is. Klager heeft verder
weer een nieuw verlofadres aangedragen wat akkoord is bevonden door de politie. Gelet op het feit dat klager niet meer tot de doelgroep TR behoort en zijn gedrag in de inrichting naar behoren is, is besloten klager te selecteren voor een b.b.i. met
regimaire verlofmogelijkheden. Gelet op klagers recidive wordt hij niet direct geselecteerd voor een z.b.b.i. De selectiefunctionaris meent dat klager niet in zijn beroep kan worden ontvangen.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie beschouwt het beroep als te zijn gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek direct te worden geplaatst in een z.b.b.i. Het beroep voor zover gericht tegen de plaatsing in de paviljoens A en C van de locatie Westlinge zal
verder niet worden behandeld, omdat klager inmiddels is overgeplaatst naar een b.b.i. met regimair verlof.

4.2. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die onder andere een te verwaarlozen vlucht- of
maatschappelijk risico vormen.

4.3. In de toelichting op dit artikel (stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat uit het Justitieel Documentatieregister naar voren komt dat klager in korte tijd meerdere malen is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Het oordeel van de selectiefunctionaris dat een directe plaatsing in een z.b.b.i. tegen die
achtergrond niet aan de orde kan zijn is dan ook niet onbegrijpelijk.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven