Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1668/GM, 28 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1668/GM

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de gevangenis Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 10 juni 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught.

Klager, die in vrijheid is gesteld en op zijn huisadres is opgeroepen, en de inrichtingsarts verbonden aan de gevangenis Hoogvliet zijn niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 10 maart 2009, houdt in dat:
a. klager is niet toegestaan om zich in bad te wassen;
b. klager heeft vier maanden met een rolstoel met een lekke band moeten rijden;
c. klagers stomp is onvoldoende verzorgd en klager is geen nieuwe prothese verstrekt en
d. klager is de verstrekking van benzodiazepinen geweigerd.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Hem is niet toegestaan om zich in bad te wassen, terwijl hij vijfmaal van zijn krukken is gevallen in de douche.
Benzodiazepinen zijn hem niet verstrekt en vervangende medicatie werkte niet.
Een noodzakelijke prothese is niet verstrekt, omdat de verzekering dit niet dekte.
Klager heeft vier maanden met een rolstoel met een lekke band rondgereden en heeft pas een nieuwe rolstoel gekregen na het contact tussen de medisch adviseur en medische dienst.
De medische dienst heeft vier maanden niets aan klagers stomp gedaan die vergroeid is. De amputatie heeft in 2000 plaatsgevonden. Omdat er vocht in zijn stomp zat, moest klager opnieuw revalideren.
Hij is op 15 mei 2009 voor het eerst opgeroepen door de fysiotherapeut.

Het hoofd van de medische dienst heeft het volgende standpunt ingenomen.
De medische dienst was er niet van op de hoogte dat klager vijfmaal in de douche gevallen zou zijn.
In verband met klagers verzorging is hij op de wachtlijst van het penziekenhuis geplaatst. Klager is een rolstoel en een douchekrukje verstrekt.
Benzodiazepinen zijn afgebouwd volgens de handreiking benzodiazepinen en hem zijn alternatieven aangeboden en verstrekt.
Klager stomp was onvoldoende verzorgd om een prothese te kunnen aanmeten.
Op 27 maart 2009 is een machtigingsverzoek verstuurd. Op 15 mei 2009 heeft klager contact gehad met de firma Livit voor het aanmeten van een stompkous. De machtiging is goedgekeurd. Op 29 mei 2009 heeft de firma Livit een stompkous aangemeten.
Duidelijk
is geworden dat een nieuwe onderbeenprothese noodzakelijk was. Hiervoor is een machtiging verstuurd. Door de korte verblijfsduur van klager in de inrichting kon hem geen nieuwe prothese worden verstrekt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat onderdeel a. en onderdeel b. geen betrekking hebben op het handelen door of namens de inrichtingsarts en eerder klachten lijken te zijn in de zin van artikel 60, eerste lid, Pbw. De beroepscommissie zal deze onderdelen
van de klacht doorsturen naar de beklagcommissie bij de gevangenis Hoogvliet en zal klager met betrekking tot de onderdelen a. en b. niet-ontvankelijk in de klacht verklaren.

Met betrekking tot onderdeel c. overweegt de beroepscommissie dat uit klagers medische gegevens blijkt dat hij op 11 februari 2009 bij de medische dienst heeft gemeld dat hij een wondje aan zijn stomp had en dat klager hiervoor gaasjes en Betadine zalf
is verstrekt. Voor het overige blijkt niet dat klager klachten zou hebben geuit over vochtophoping of dat er andere problemen waren met klagers stomp. Dat klager uiteindelijk geen nieuwe prothese is verstrekt, is toe te schrijven aan de korte duur van
zijn verblijf in de inrichting. Gelet op het bovenstaande is niet gebleken dat door of namens de inrichtingsarts niet adequaat zou zijn gereageerd en/of dat het handelen van de inrichtingsarts zou kunnen kan worden aangemerkt als in strijd met de in
artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve op dit punt ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel d. is de beroepscommissie van oordeel dat uit klagers medische gegevens volgt dat hij aan fantoompijn lijdt en dat bij beantwoording van de vraag of in dit specifieke geval de verstrekking van benzodiazepinen noodzakelijk
was meer maatwerk en aandacht van de inrichtingsarts had kunnen worden verwacht.
Zij acht het handelen van of namens de inrichtingsarts op dit punt in strijd is met de in artikel 28 Pm neergelegde norm en zal het beroep gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming van € 25,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager ten aanzien van de onderdelen a. en b. van de klacht niet-ontvankelijk en stuurt deze onderdelen van de klacht door naar de beklagcommissie bij de gevangenis Hoogvliet met het verzoek om deze onderdelen van de
klacht
in behandeling te nemen.
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel c. ongegrond en verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel d. gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de gevangenis Hoogvliet toekomende tegemoetkoming op € 25,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. J.G.J. de Boer en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven