Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1966/GB en 09/2277/GB (herziening), 12 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummers: 09/1966/GB en 09/2277/GB (herziening)

Betreft: [klager] datum: 12 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de op 9 juli 2009 en 11 augustus 2009 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De beslissing van de beroepscommissie van 23 september 2009
Op 23 september 2009 heeft de beroepscommissie het beroep van klager, gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 9 juli 2009 niet-ontvankelijk verklaard en tegen de beslissing van 11 augustus 2009 ongegrond verklaard. Nu klager eerder,
bij brief van 18 september 2009 welke bij het secretariaat van de Raad op 23 september 2009 is ontvangen, aanvullende informatie aan de beroepscommissie heeft verstrekt, welke informatie bij de belangenafweging had moeten worden betrokken, ziet de
beroepscommissie aanleiding om haar uitspraak van 23 september 2009, voor zover daarbij het beroep ongegrond is verklaard, te vernietigen en het beroep thans opnieuw ten gronde te beoordelen.

2. De inhoud van de bestreden beslissingen
Het beroep met het kenmerk 09/2277/GB is gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te plaatsen in de b.b.i. Maashegge ongegrond te verklaren.

3. De feiten
Klager is sedert 13 december 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de PI Tilburg.

4. De standpunten
4.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris geeft aan het met het advies van het Openbaar Ministerie (OM) eens te zijn. Het advies van het OM luidt: “Negatief vrees voor contact met minderjarige slachtoffers”. Dit advies is niet nader onderbouwd. Klager heeft de
selectiefunctionaris in zijn bezwaarschrift gevraagd dit advies duidelijk te motiveren. Dit betreffende advies van het OM is aangevraagd voor een verlofaanvraag in april 2009. Nadien is er geen advies meer ingewonnen. Dit advies is ook gebruikt voor de
bestreden beslissing. Klager stelt dat er al enige tijd een positief advies van de politie Eindhoven ligt met betrekking tot verlof. Ook stelt klager een goedgekeurd verlofadres van zijn partner te hebben. Zowel het Huis van Bewaring Grave als de
gevangenis van de PI Tilburg adviseert positief en draagt klager voor voor doorfasering naar de b.b.i. Maashegge. De selectiefunctionaris is op de hoogte van deze adviezen. Klager heeft in zijn bezwaarschrift aan de selectiefunctionaris gevraagd om ook
eens naar de positieve adviezen te kijken van de PI Tilburg. De selectiefunctionaris is daar niet op ingegaan. De selectiefunctionaris is blind met het advies van de Officier van Justitie meegegaan. De selectiefunctionaris heeft verzuimd de positieve
adviezen en het goedgekeurde verlofadres af te wegen tegen het negatieve advies van de Officier van Justitie. De selectiefunctionaris rept ook met geen enkel woord over het positieve advies van de politie van de gemeente Eindhoven. Klager stelt dat de
selectiefunctionaris hem een aantal maanden geleden wel positief heeft bevonden voor de b.b.i. Klager stelt dat de beroepscommissie eerder heeft beslist dat enkel een advies van het OM geen doorslaggevende factor is in de beslissing van de
beroepscommissie (00/2524/GB). Klager stelt geen executie-indicator te hebben en daarom had de selectiefunctionaris op grond van artikel 25 Pbw geen advies aan de Officier van Justitie behoeven te vragen.
Bij brief van 18 september 2009 heeft klager een advies van de Advocaat-Generaal van het vervolgend ressortsparket overgelegd, inhoudende dat er van de zijde van het OM geen bezwaren bestaan tegen het verlenen van detentiefasering of verlofverlening.
Daarnaast heeft klager, bij schrijven van 28 september 2009, welk schrijven op 2 oktober 2009 bij de Raad is ontvangen, een advies van de politie Brabant Zuid Oost te Eindhoven van 5 mei 2009 overgelegd, waarin wordt gemeld dat er geen bezwaar bestaat
tegen het doorbrengen van verlof door klager op het verlofadres te Eindhoven.

4.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft het voorstel van de PI Tilburg om klager te plaatsen in de b.b.i. Maashegge afgewezen omdat klager het zedendelict heeft gepleegd in Eindhoven en de Officier van Justitie heeft laten weten vrees te hebben voor ongewenste
slachtofferconfrontatie. Daarnaast wordt de kans op recidive niet gering geacht. Klager stelt in bezwaar dat de selectiefunctionaris klager in een eerste selectie positief had bevonden voor een b.b.i. maar dat dit op dat moment niet kon en vier maanden
uitgesteld zou worden vanwege een te lage kreatininewaarde van een op 21 maart 2009 afgenomen urinecontrole. Daaruit is ook gebleken dat er een THC-waarde van 174 was geconstateerd. Een te lage kreatininewaarde wordt gelijkgesteld aan gebruik van
harddrugs. Dit heeft tot gevolg dat klager voor een periode van minimaal vier maanden niet in aanmerking kan komen voor een inrichting met regimair verlof. Besloten werd om klager te selecteren voor de gevangenis Tilburg. In die selectiebeslissing is
niet genoemd dat klager verder wel geschikt zou zijn voor een b.b.i. zoals klager beweert. Klager heeft een verlofadres opgegeven in Eindhoven terwijl klagers slachtoffers zich ook in Eindhoven bevinden. Overigens stelt de selectiefunctionaris dat
klagers aanvraag voor algemeen verlof op grond van het advies van de Officier van Justitie is afgewezen.

5. De beoordeling
5.1. De b.b.i. Maashegge is een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

5.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

5.3. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en
beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed
resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator
ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing
in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

5.4. Bij klager is eind maart 2009, bij gelegenheid van een urinecontrole op 21 maart 2009, een te laag kreatininegehalte geconstateerd, hetgeen wordt aangemerkt als fraude bij een urinecontrole. Op grond van het landelijk geldende
Drugsontmoedingsbeleid kwam klager daarom toen tenminste vier maanden niet in aanmerking voor verdere detentiefasering. Daarnaast is er in klagers geval sprake van een negatief advies van de Officier van Justitie. Naar thans blijkt is er echter tevens
een positief advies van de Advocaat-Generaal overgelegd. Daarmee moet worden geoordeeld dat de voorbereiding van de bestreden beslissing onvoldoende zorgvuldig is geweest zodat het beroep gegrond moet worden verklaard.
Aan de selectiefunctionaris zal daarom worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.

De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

6. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt ambtshalve haar uitspraak van 23 september 2009 voor zover daarbij het beroep ongegrond is verklaard.
Zij verklaart het beroep tegen de beslissing op klagers bezwaarschrift tegen de beslissing om klager niet voor de b.b.i. Maashegge te selecteren gegrond en vernietigt de bestreden beslissing in zoverre.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 oktober 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven