nummer: 09/1543/GM
betreft: [klager] datum: 1 oktober 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden,
alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 mei 2009 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Justitie.
De zaak is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 17 september 2009, gehouden in de p.i. Vught.
Klager en de tandarts verbonden aan de p.i. Haaglanden hebben schriftelijk meegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.
Ook klagers raadsman mr. A.B. Baumgarten is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 2 december 2008, houdt in dat door de onzorgvuldige behandeling van de tandarts tandvleesklachten bij klager zijn ontstaan.
2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft het volgende aangevoerd. Hij kan zich niet verenigen met de bemiddeling. Klager heeft het gevoel dat zijn argumenten niet meegewogen zijn en dat hij met een kluitje in het riet wordt gestuurd.
De tandarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
De huidige tandarts is aan de inrichting verbonden vanaf eind januari 2009. Er was toen sprake van een grote behandelachterstand. De behandeling waarover wordt geklaagd, is verricht door de voorganger van de tandarts. De huidige tandarts heeft klager
in
februari 2009 gezien in verband met nieuwe pijnklachten. Er is geen nader onderzoek gedaan met betrekking tot zijn pijnklacht van november 2008. Kennelijk waren die pijnklachten voorbij, mogelijk doordat de zenuw is afgestorven.
In het dossier bevindt zich alleen nog een tandartskaart. Klager heeft de tandarts geconsulteerd vanwege vermeende tandvleesproblematiek. De tandarts constateerde dat een oude vulling vervangen moest worden. Na de behandeling had klager last van die
kies. Hierop heeft de tandarts voorgesteld om een zenuwbehandeling uit te voeren. Klager reageerde hier dusdanig op dat de behandeling niet is uitgevoerd en hij op de lijst werd gezet voor behandeling in de volgende week. Kennelijk is hij na het
voorval
drie weken niet meer behandeld.
Het is goed mogelijk dat na het leggen van een vulling pijnklachten optreden. Deze zijn meestal van voorbijgaande aard.
Klager is kennelijk van mening dat de oorzaak van zijn pijnklachten is gelegen in het tandvlees. De tandarts had kennelijk een andere diagnose. Dit is ontaard in een ruzie en wegens het vertrek van de tandarts is klager niet meer opgeroepen voor
behandeling.
3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft kennisgenomen van een kopie van klagers patiëntenkaart. Uit de summiere wijze van registratie van de verrichtingen valt niet op te maken dat klager heeft aangegeven tandvleesklachten te hebben en welke behandeling hem hiervoor
is geboden. De huidige inrichtingstandarts kan aan de hand van de beschikbare gegevens geen eenduidig antwoord geven op de vraag wat de mogelijke oorzaak van de pijnklachten is geweest.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat sprake is van een onvoldoende zorgvuldige registratie van medisch handelen door de toentertijd aan de inrichting verbonden tandarts. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en
aan
klager zal een tegemoetkoming van € 25,= worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Haaglanden toekomende tegemoetkoming op € 25,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. H.J.P. Kroeze, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 1 oktober 2009
secretaris voorzitter