nummer: 09/2300/GV
betreft: [klager] datum: 15 oktober 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 29 juli 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.P. Plasman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klager algemeen verlof verleend onder de voorwaarde dat klager zich dagelijks tweemaal om 10.00 uur en 20.00 uur dient te melden op het politiebureau.
2. De standpunten
Door klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de gestelde voorwaarde zich dagelijks tweemaal op het politiebureau te melden. Er zijn geen bewijzen dat klager zijn ex-vrouw, die in Groningen woonachtig is, lastig valt.
Klager heeft sinds 14 maanden geen enkel contact meer met haar. Klagers verlofadres is in Almere. Door de gestelde voorwaarde kan klager niet van de volle 60 uur algemeen verlof gebruik maken en met zijn familie en kinderen niet een weekend weg. De
rechtbank heeft destijds geen enkele voorwaarde gesteld. Het OM handelt onrechtmatig. Het OM wist dat klagers familie in Almere woont. Klager is nimmer bewogen een ander verlofadres door te geven.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers verzoek om algemeen verlof is toegewezen onder enkele voorwaarden. Deze laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De voorwaarden zijn gesteld omdat het OM ernstige
bezwaren maakte tegen verlof. Klager heeft een ernstig feit gepleegd jegens het slachtoffer, die woonachtig is te Groningen. Het OM acht het ongewenst dat klager met dit slachtoffer in aanraking zou kunnen komen. Mede daarom heeft de inrichting
getracht
in overleg met klager een ander verlofadres te zoeken in Almere. Ondanks het bezwaar van het OM is aan klager verlof toegekend. Klager dient zich te melden op het politiebureau Almere. Hiermee wordt voorkomen dat klager toch richting Groningen zou
kunnen afreizen. Het strafrestant van klager heeft ook nog een rol gespeeld. Klager staat nog aan het begin van zijn verlofserie. Hij wordt weliswaar enigszins beperkt in zijn bewegingsvrijheid, maar kan toch met verlof. Daarnaast is het mogelijk in de
toekomst bij een goed verloop van de eerste verloven de meldingsplicht te versoepelen. De inrichting kan dit bijhouden op basis van berichten van de politie.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Blijkens het advies van de inrichting heeft de Officier van Justitie bezwaren tegen verlofverlening. De politie heeft geen bezwaar.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens mishandeling en verkrachting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 juni 2010.
Het beroep richt zich tegen de gestelde voorwaarden die verbonden zijn aan het eerste algemeen verlof van klager. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Op grond van artikel 5, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kunnen aan het verlof bijzondere voorwaarden worden gesteld. Het beroep van klager richt zich tegen de voorwaarde dat klager zich dagelijks tweemaal dient te
melden
bij het politiebureau te Almere. Uit het verweerschrift van de Staatssecretaris komt naar voren dat deze voorwaarde is gesteld om klager te beletten dat hij zou kunnen afreizen naar Groningen, waar het slachtoffer woonachtig is. Deze voorwaarde komt
volgens de Staatssecretaris tegemoet aan de ernstige bewaren van het OM tegen verlofverlening, alsmede het belang van klager met verlof te kunnen gaan. Wat hier ook van zij, niet gesteld of gebleken is dat klager pogingen onderneemt of sinds zijn
detentie per 14 juni 2008 heeft ondernomen om in contact te komen met zijn ex-vrouw te Groningen. Gelet hierop valt niet in te zien waarom een meldingsplicht van éénmaal per dag niet zou kunnen volstaan. Een meldingsplicht van tweemaal per dag beperkt
klager te veel in zijn bewegingsvrijheid tijdens het verlof. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat getwijfeld moet worden of met een dubbele meldingsplicht om 10.00 en 20.00 uur het doel bereikt kan worden dat wordt beoogd, aangezien het voor
klager theoretisch mogelijk is in de tussengelegen tijd op en neer te reizen naar Groningen. Voor het doel dat wordt beoogd, zou ook volstaan kunnen worden met het expliciet vermelden van de voorwaarde dat klager zich niet in Groningen mag begeven.
Het beroep is derhalve gegrond. Nu klager het eerste algemeen verlof inmiddels heeft genoten, wordt volstaan met een gegrondverklaring van het beroep.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 15 oktober 2009
secretaris voorzitter