nummer: 09/2330/GV
betreft: [klager] datum: 8 oktober 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 augustus 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het algemeen verlof is afgewezen vanwege vermeend drugsgebruik. De urinecontroles zijn positief. Op dit moment loopt er nog een beklagprocedure. Klagers advocaat is tot 23 augustus 2009 op vakantie en zal
daarna het beroep toelichten. Klager vraagt tot dat moment om uitstel.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft een verslavingsproblematiek. Tijdens het vorige algemene verlof op 20 juni 2009 heeft klager harddrugs gebruikt. Het algemeen verlof is afgewezen vanwege het
ernstige vermoeden dat het verlof zal leiden tot drugsgebruik en de gebleken onbetrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken. Daarnaast is het drugsontmoedigingsbeleid van toepassing.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Grave heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Blijkens het inrichtingsadvies hebben de Officier van Justitie en de politie IJsselland aangegeven geen bezwaren te hebben tegen verlofverlening.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij een subsidiaire hechtenisstraf te ondergaan van zeven dagen en 8 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften. De einddatum van klagers detentie is op 27 oktober 2009.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.
Uit het inrichtingsadvies van de gevangenis Grave komt naar voren dat klager na het algemeen verlof van 20 tot 22 juni 2009 positief heeft gescoord op het gebruik van cocaïne. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een forse
contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van de Officier van Justitie en de politie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging
van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 8 oktober 2009
secretaris voorzitter