Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2104/GB, 8 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/2104/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en de schriftelijke nadere toelichting op het beroep door klagers raadsvrouw, mr. I.N. Weski.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 augustus 2006 gedetineerd. Hij verbleef in (onder meer) het huis van bewaring (h.v.b.) te Krimpen aan den IJssel en het h.v.b. Haaglanden te Den Haag. Op 15 augustus 2008 is hij geplaatst in de gevangenis De IJssel te Krimpen aan
den
IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft allereerst verzocht het beroep mondeling tegenover de beroepscommissie te mogen toelichten. Voorts is aangevoerd dat klager op 21 december 2007 is aangehouden op grond van een Europees aanhoudingsbevel van de Franse justitiële
autoriteiten.
Klagers overlevering is op 22 februari 2008 toegestaan. Frankrijk wenst klager evenwel pas na ommekomst van zijn in Nederland opgelegde vrijheidsstraf te ontvangen. Gelet daarop verkeert klager inmiddels al langere tijd in onzekerheid over die
overlevering. In klagers Nederlandse strafzaak is hoger beroep ingesteld, zodat de uitspraak in die zaak nog niet onherroepelijk is. Er is nog geen datum voor een inhoudelijke behandeling bekend. Klager is op 17 juli 2008 ter zake van de overlevering
direct in vrijheid gesteld. Klager verblijft daarom thans in voorlopige hechtenis ter zake van de Nederlandse strafzaak. Zijn fictieve v.i.-datum is gelegen op 28 februari 2011. Op grond daarvan komt klager vanaf 6 september 2009 voor detentiefasering
in aanmerking. De overlevering belemmert die detentiefasering, hetgeen klager onredelijk en onwenselijk voorkomt. Eerder op 20 december 2007 is de voorlopige hechtenis van klager geschorst geweest en klager heeft toen de daaraan verbonden voorwaarden
nagekomen. Klager heeft de Nederlandse nationaliteit en zijn familie en kinderen wonen in Vlaardingen. Verzoeker heeft daarom recht op family-life als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Daarnaast is het onthouden van detentiefasering in strijd met de
resocialisatiegedachte.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager zal na afloop van zijn Nederlandse detentie worden overgeleverd aan de Franse justitiële autoriteiten. De overleveringsdetentie is opgeheven om uitvoering te kunnen geven aan de voorlopige hechtenis ter zake van de in Nederland lopende
strafzaak.
Nergens blijkt dat de beslissing om klagers overlevering toe te staan, zou zijn ingetrokken. Klager komt om die reden niet in aanmerking voor plaatsing in een regime met regimaire vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en zal daarom het verzoek afwijzen.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht-
en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. Op grond van het derde lid van genoemd artikel 3 van de Regeling komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting niet in aanmerking (onder meer) gedetineerden ten aanzien van wie vaststaat dat zij na detentie zullen worden uitgezet
of
uitgeleverd. Onder “uitgeleverd” moet tevens worden verstaan “overgeleverd”.

4.4. Ten aanzien van klager is de overlevering toegestaan aan Frankrijk. Om die reden komt klager niet in aanmerking voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting en is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris juist.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven