Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1352/SGA, 20 mei 2009, schorsing
Uitspraakdatum:20-05-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/1352/SGA

Betreft: [klager] datum: 20 mei 2009

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde b.b.i. van 15 mei 2009, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van:
- intrekking van het eerstvolgende (regimair) verlof; en
- de voorwaardelijke overplaatsing naar een gesloten inrichting, met een proeftijd die – zo verstaat de voorzitter – ingaat op 15 mei 2009 om 10.10 uur en eindigt op 4 augustus 2009 om 10.10 uur
De disciplinaire straf is opgelegd wegens het zich opnieuw niet houden aan gemaakte afspraken door het zich te laat melden voor de arbeid en het trachten het personeel te misleiden.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 15 mei 2009 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 20 mei 2009.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat het zich niet opzettelijk te laat heeft gemeld voor de arbeid. Er was, doordat de werktijden waren veranderd, sprake van een misverstand. Verzoeker is de dupe van de opstelling van het hoofd van
de
werkplaats, die te kennen heeft gegeven verzoeker liever morgen dan over drie weken kwijt te zijn. Zij heeft (ondermeer) nepverslagen opgemaakt en laatste waarschuwingen uitdeelde voor zaken die verzoeker niet heeft gedaan. Verzoeker moet nu zijn lang
verwachte weekeindverlof inleveren. Verzoeker is van mening dat hij onredelijk wordt behandeld. Hij probeert zich gedurende de (korte) tijd die hij nog in de inrichting verblijft goed te gedragen. Door dit voorval dreigt zijn doorfasering naar een
penitentiair programma in het gedrang te komen.

De directeur heeft onder meer het volgende naar voren gebracht. Aan verzoeker is de onderhavige disciplinaire straf opgelegd omdat hij voor de zoveelste keer negatief in beeld is gekomen met betrekking tot het nakomen van afspraken. Twee dagen voor het
opleggen van de onderhavige sanctie heeft er een gesprek plaatsgevonden met verzoeker en is hij gewezen op zijn gedrag, houding, inzet, enzovoorts. Toen zijn er afspraken met hem gemaakt die zouden kunnen leiden tot een positief vervolg van zijn
detentie. Verzoeker verscheen vervolgens niet op zijn werkplek. Hij heeft geprobeerd onder zijn verantwoordelijkheid uit te komen door valse beschuldigingen in de richting van het personeel.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift, dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.
Naar het oordeel van de voorzitter is dat ten aanzien van het intrekken van het eerstvolgende regimaire verlof niet het geval. Het verzoek zal daarom in zoverre worden afgewezen.

Ten aanzien van de disciplinaire straf van voorwaardelijke overplaatsing naar een gesloten inrichting geldt dat de Pbw een gesloten systeem van disciplinaire straffen kent en dat een (al dan niet voorwaardelijke) overplaatsing naar een andere
inrichting
niet binnen dat systeem valt. In zoverre is de beslissing van de directeur daarom genomen in strijd met het wettelijk voorschrift van artikel 51, eerste lid, van de Pbw, en komt de tenuitvoerlegging daarvan voor schorsing in aanmerking. Het verzoek zal
daarom in zoverre worden toegewezen.

De voorzitter merkt daarbij nog op dat de directeur overigens bevoegd is om, indien daartoe aanleiding mocht bestaan, de selectiefunctionaris te verzoeken dan wel te adviseren verzoeker over te plaatsen naar een andere inrichting

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af ten aanzien van de disciplinaire straf van intrekking van het eerstvolgende (regimaire) verlof.
Hij wijst het verzoek toe ten aanzien van de disciplinaire straf van een voorwaardelijke overplaatsing naar een meer beveiligde inrichting en schorst in zoverre de beslissing van de directeur.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 mei 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven