Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1023/GA, 5 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:05-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1023/GA

betreft: [klager] datum: 5 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de waarnemend unit-directeur van het Huis van Bewaring (h.v.b.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 9 april 2009 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2009, gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen Vught, is gehoord [...], unit-directeur bij het h.v.b. Grave, bijgestaan door [...], stagiaire.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie vanwege misbruik van de telefooncel en het feit dat klager zich onbehoorlijk heeft gedragen jegens het personeel.
Klager
heeft door de straf geen recreatie gehad en mocht niet telefoneren.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van
€ 22,50 toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft bij de beklagcommissie de indruk gewekt dat hij niet goed is ingelicht over het bellen. Dat is onjuist. De desbetreffende piw-er heeft de directeur gemeld dat klager een goede intake heeft gehad. Hij verbleef al een aantal dagen in de
inrichting. Klager stond op een verkeerd tijdstip te bellen en dat wekte irritatie op bij de andere gedetineerden. Hij moest stoppen met bellen en ging toen verhaal halen bij de piw-er. Hij bleef hierbij zijn stem verheffen en maakte zoveel stemming
dat
hij een rapport kreeg. Toen klager binnenkwam in de inrichting heeft hij eerst in alle beperkingen gezeten. Gedurende die tijd heeft hij alleen met zijn advocaat mogen bellen met een telefoon die in een kantoor staat. De beperkingen waren al enkele
dagen opgeheven toen hij zomaar ging bellen in de telefooncel tegenover zijn cel. Er is maar één telefooncel op de afdeling. De opmerking dat hij bij de verkeerde telefooncel stond te bellen is derhalve niet juist. Klager is tijdens het intakegesprek
op
de hoogte gebracht van de regels omtrent het bellen. Deze staan ook in de huisregels. Op de afdeling hangt een bellijst waarop elke gedetineerde kan zien wanneer hij aan de beurt is om te bellen. Je moet je hiervoor bij de piw-ers opgeven. Klager is
gewoon gaan bellen terwijl een ander aan de beurt was. Hij heeft zich niet gemeld bij de piw-ers en stond niet op de bellijst.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie begrijpt, gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, dat met het misbruik van de telefooncel door klager is bedoeld dat hij op het verkeerde tijdstip stond te bellen en niet in de verkeerde telefooncel want er bevindt zich
maar één telefooncel op de afdeling.
De beroepscommissie acht aannemelijk dat klager via het intakegesprek bij binnenkomst in de inrichting, de huisregels en de bellijst op de afdeling op de hoogte moet zijn geweest van de regels met betrekking tot bellen. Klager is gaan bellen terwijl
hij
niet aan de beurt was en is, toen hij moest stoppen met bellen, verhaal gaan halen bij de piw-er. Hij bleef hierbij zijn stem verheffen en stemming maken en hield hier, na hierop aangesproken te zijn, niet mee op. De beroepscommissie is van oordeel dat
hier sprake is van een zodanige verstoring van de orde en de veiligheid in de inrichting dat een sanctie op zijn plaats is. De beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel
zonder televisie kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dit heeft tot gevolg dat de andere klachtonderdelen met betrekking tot het missen van recreatie en het niet mogen
telefoneren eveneens ongegrond zijn.
Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J. Lamens en drs. A.P. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 5 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven