Nummer: 09/1891/GB
Betreft: [klager] datum: 29 september 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 3 juli 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de Gevangenis Veenhuizen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 5 augustus 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het HvB De Schie te Rotterdam. Op 17 juni 2009 is hij geplaatst de Gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers vrouw zit in een rolstoel en kan amper lopen. Klagers advocaat moet 2,5 uur reizen om klager te bezoeken. Klager moet nog 21 maanden in detentie verblijven en zou graag willen worden overgeplaatst naar een inrichting in de buurt van Rotterdam.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is voor de Gevangenis Veenhuizen geselecteerd omdat hij illegaal in Nederland verblijft en een lang strafrestant heeft. Binnen de Gevangenis Veenhuizen is expertise beschikbaar ten behoeve van het voorbereiden van klagers terugkeer naar het land
van herkomst. In artikel 20b, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) is bepaald dat in de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, vreemdelingen worden
geplaatst die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000. Bij de plaatsing in een inrichting voor de bijzondere opvang van strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen heeft de selectiefunctionaris slechts de keuze uit de Gevangenis Veenhuizen bij een strafrestant van meer dan vier maanden en het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn bij een strafrestant van minder dan vier maanden. Waar bij een aanbod
van
meerdere inrichtingen met eenzelfde bestemming het plaatsen in de buurt van de woonplaats van het bezoek een optie zou kunnen zijn, is deze keuzemogelijkheid er niet in het geval van plaatsing in deze inrichtingen voor bijzondere opvang. De uitvoering
van het beleid om voor deze categorie gedetineerden een specifieke locatie aan te wijzen bij een strafrestant van meer dan vier maanden weegt zwaarder dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek.
4. De beoordeling
4.1. De Gevangenis Veenhuizen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Dit is tevens een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede
lid, onder a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden.
4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De Gevangenis Veenhuizen is aangewezen als inrichting als bedoeld in artikel 20b, tweede lid, onder a, van de Regeling. Dit artikel luidt:
“1. In de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden vreemdelingen geplaatst die na de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland in de zin van artikel 8 van de
Vreemdelingenwet 2000.
2. De inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen worden onderscheiden in:
a. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden als bedoeld in het eerste lid met een strafrestant van ten minste vier maanden;
b. inrichtingen of afdelingen voor gedetineerden als bedoeld in het eerste lid met een strafrestant van minder dan vier maanden.
3. In de inrichtingen of afdelingen voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen kunnen tevens gedetineerden worden geplaatst voor de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis vóór veroordeling in eerste aanleg.
4. Plaatsing in een andere inrichting of afdeling dan bedoeld in dit artikel is in ieder geval aangewezen als het gedetineerden betreft als bedoeld in artikel 20a.”
4.4. Klager voldoet aan de vereisten voor plaatsing in een voorziening voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Op grond daarvan bestaat voor de selectiefunctionaris echter niet de verplichting om klager in die voorziening te plaatsen. Bij
aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan er reden zijn om klager elders te plaatsen. Klager heeft een beroep op omstandigheden gedaan die plaatsing elders zouden rechtvaardigen. In de bestreden beslissing worden die omstandigheden echter niet in
de beoordeling betrokken. Het beroep is derhalve gegrond. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht
geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 29 september 2009
secretaris voorzitter