Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1797/GA, 6 oktober 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1797/GA

betreft: [klager] datum: 6 oktober 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 juni 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de LABG Demersluis te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 augustus 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Rijnmond te Rotterdam, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Weening.
De directeur van de LABG is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager op de LABG Demersluis geen onderwijs mag volgen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft 11 maanden op de LABG te Vught gezeten en vervolgens zeven maanden op de LABG te Amsterdam. In Vught, waar hij zijn opleiding is begonnen, mocht hij wel een opleiding volgen. In Amsterdam, waar hij aanvullende cursussen wilde volgen, was
het niet toegestaan. Klager wilde zijn ondernemers diploma halen en wilde daarvoor enkele vakken volgen. De examens worden per computer afgenomen. Klager mocht geen computer op cel hebben. Hij wilde wel naar de onderwijsruimte waar meerdere computers
staan. Dit mocht niet. Inmiddels heeft klager zijn opleiding behaald.
Klagers raadsman heeft daar nog aan toegevoegd dat het lang heeft geduurd voor de beklagrechter uitspraak heeft gedaan. De directeur heeft aangegeven dat klager geen computer op cel kon krijgen, terwijl hij met het oog op de beveiliging geen gebruik
kon
maken van de computers bij onderwijs op een andere afdeling. De beklagrechter geeft aan dat onderwijs niet geboden hoefde te worden gelet op de duur van de detentie. Dit kan niet worden volgehouden als het zes maanden duurt eer uitspraak wordt gedaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 48, eerste lid, Pbw, heeft een gedetineerde recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten, voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de
gedetineerde.
In de Memorie van Toelichting op voormeld artikel is nader toegelicht dat de wijze waarop, en met welke frequentie aan gedetineerden een aanbod van onderwijs moet worden gedaan, sterk bepaald wordt door de aard van de inrichting of afdeling en hun
populatie.
Uit hetgeen door de directeur tegenover de beklagrechter is verklaard leidt de beroepscommissie af dat klager op de LABG Demersluis geen onderwijs mocht volgen, omdat hij blijkbaar een computer voor zijn onderwijs nodig had en de aard van klagers
detentie op de LABG dit onmogelijk maakte. De LABG heeft een extra beveiligde sterk gestructureerde setting met beperkte vrijheden. Klager zou gebruik moeten maken van een computer op een andere afdeling waartoe hij onder voortdurend toezicht van twee
personeelsleden de afdeling zou moeten verlaten. Onder die omstandigheden en de verwachte korte duur van het verblijf op de LABG heeft de directeur klager mogen weigeren de door hem gewenste opleiding te volgen.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. dr. H.K. Fernandes Mendes en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 6 oktober 2009

secretaris voorzitter

Naar boven