Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1030/GA, 18 september 2009, beroep
Uitspraakdatum:18-09-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1030/GA

betreft: [klager] datum: 18 september 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.P. Ruysink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 april 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie PI Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2009, gehouden in de Penitentiaire Inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd, en [...], unit-directeur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen welke ordemaatregel extern ten uitvoer is gelegd op de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) te Vught.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er wordt gepleit voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het is lang onduidelijk gebleven wie de bestreden beslissing heeft genomen. Klager is geplaatst op een afdeling te Vught waar gevaarlijke mensen zitten, terwijl hij naar een reguliere
afdeling zou gaan. In het GRIP-rapport komt de raadsman slechts verwijzingen tegen naar gebeurtenissen van vóór 2004 en ziet hierin geen redenen voor het opleggen van de maatregel. Klager heeft de uitlating dat hij nooit meer vast komt te zitten in een
ander verband gedaan. Het gaat klager ook om zijn overplaatsing maar dat valt buiten de beoordeling van dit beroep. De gang van zaken is erg vreemd; klager kan nergens terecht met zijn klacht. Klager heeft geen beklag tegen de verlenging van de
maatregel ingediend omdat hij dacht dat dat een en dezelfde beslissing was. Hij wist niet dat hij daar apart beklag tegen in moest dienen. Hier mag geenszins uit geconcludeerd worden dat klager berust in de opgelegde maatregel. Klager is niet gehoord
voorafgaand aan het opleggen van de maatregel. Verder valt op dat het GRIP-rapport niet is ondertekend. Klager zou naar unit 7 te Vught gaan, een reguliere afdeling, en bleek ineens op de l.a.a. te zitten. Klager verblijft sinds december 2008 op unit 7
en is reiniger en lid van de gedeco. De maatregel is tweemaal verlengd. De nieuwe strafzaak is nog steeds in behandeling in eerste aanleg.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur kan zich vinden in een inhoudelijke behandeling van de zaak. Het is de directeur inmiddels duidelijk wat er is gebeurd. Klager is in de gevangenis Roermond aangehouden voor nieuwe strafbare feiten en in overleg met de selectiefunctionaris
overgeplaatst naar Vught. Op basis van de informatie in het GRIP-rapport is klager in afzondering geplaatst op de l.a.a. Wat die nieuwe strafbare feiten zijn staat in het GRIP-rapport. Het advies luidde tevens om klager in verband met de veiligheid in
een kleine setting te plaatsen. Dat had de gevangenis BGG kunnen zijn maar daar is, gelet op de aard van de informatie en het feit dat even sprake is geweest van een eventuele plaatsing in de EBI, van afgezien. De directeur moet toegeven dat niet op de
beschikking staat dat klager is gehoord. Het gebeurt wel vaker dat gedetineerden die van buiten komen direct op de l.a.a. terechtkomen. Zij verblijven dan formeel in unit 7 waarvoor ze zijn geselecteerd.

3. De beoordeling
Klager heeft zich bij klaagschrift van 6 november 2008 bij de beklagcommissie van de p.i. Vught beklaagd over de maatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen. De behandeling van het klaagschrift heeft op
19 januari 2009 plaatsgevonden waarna de beklagcommissie de klacht heeft doorgestuurd naar de beklagcommissie bij de locatie PI Roermond met het verzoek de behandeling daarvan over te nemen. Hierbij is er ten onrechte vanuit gegaan dat aan de
onderhavige maatregel een beslissing van de directeur van de locatie PI Roermond ten grondslag lag. De beklagrechter bij de locatie PI Roermond heeft klager op 6 april 2009 niet-ontvankelijk in zijn klacht verklaard omdat niet is gebleken dat de
directeur van de locatie PI Roermond een beslissing had genomen, maar toch de directeur van de p.i. Vught. Gelet op deze gang van zaken en in aanmerking nemend dat de beklagrechter bij de locatie PI Roermond de zaak niet heeft teruggewezen naar de
beklagcommissie bij de p.i. Vught, zal de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd en zal de beroepscommissie het beklag om proces-economische redenen zelf afdoen.

Op grond van artikel 23, eerste lid, Pbw kan de directeur een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten - voor zover hier van belang -:
a. indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is;
Op grond van artikel 24, eerste lid, Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid. De afzondering ingevolge artikel 23, eerste lid, onder a of b, duurt ten hoogste twee weken.
In artikel 25, eerste lid, Pbw is bepaald dat indien de tenuitvoerlegging van de afzondering in de inrichting of afdeling waarin zij is opgelegd op ernstige bezwaren stuit, zij in een andere inrichting of afdeling kan worden ondergaan.

In het GRIP-rapport van 28 november 2008 staat informatie opgenomen die verband hield met een op 3 november 2008 geplande aanhouding van klager en waaruit - kort gezegd - blijkt van hoog vluchtgevaar en liquidatiedreiging. Het advies van GRIP luidt als
volgt:
-plaatsing in de EBI in overweging nemen;
-plaatsing in een zeer goed beveiligde inrichting;
-plaatsing in een kleine setting;
-beperkingen in de deelname aan de arbeid en de luchtmomenten;
-bezoek plaats laten vinden in een overzichtelijke kleine setting;
-monitoren, in het bijzonder op contacten met de buitenwereld.

Gelet hierop kan de beslissing van de directeur tot oplegging van de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel ten uitvoer te leggen op de l.a.a. voor de duur van veertien dagen, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie stelt echter vast dat de directeur bij de oplegging van de ordemaatregel niet heeft voldaan aan de hoorplicht zoals bepaald in artikel 57, eerste lid, Pbw. Van de in het derde lid genoemde omstandigheden op grond waarvan het horen
achterwege kan blijven is de beroepscommissie niet gebleken.
Dit betekent dat de klacht op formele grond gegrond zal worden verklaard.
De beroepscommissie is van oordeel dat klager in dit geval in zodanige onzekerheid in afzondering heeft verbleven dat hier een geldelijke tegemoetkoming tegenover dient te staan. Zij zal de tegemoetkoming bepalen op € 47,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag op formele grond gegrond en voor het overige ongegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 47,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J. Lamens en drs. A.P. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 18 september 2009

secretaris voorzitter

Naar boven