nummer: 09/2315/GV
betreft: [klager] datum: 15 september 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.J.E. Stassen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 18 augustus 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.J.J.E. Stassen om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager zit momenteel een straf uit die hem tien jaar geleden is opgelegd. Klager heeft de straf niet eerder ondergaan, omdat de bevoegde instanties beweren dat hij onvindbaar was.
Hij is de afgelopen tien jaar niet serieus met justitie in aanraking geweest en heeft zijn leven op de rit gezet. Hij had gebroken met het verleden en wordt er nu weer keihard mee geconfronteerd. Deze omstandigheden rechtvaardigen alleen al het
toestaan
van het gevraagde verlof.
Klager heeft tijdens detentie een gescheurde achillespees opgelopen. Onder andere door onvoldoende medische zorg kampt hij nog steeds met problemen. Tijdens verlof wil hij zijn arts raadplegen. Tenslotte is het verlof ook van belang voor het te zijner
tijd toestemming vragen voor elektronisch toezicht. Als klager op dat moment geen enkel verlof heeft gehad zijn de kansen op een positieve beschikking erg klein.
Klager heeft een duidelijk adres opgegeven. Dat de politie het kennelijk niet voor elkaar krijgt om controles toe te zeggen, ligt buiten verantwoordelijkheid van klager. De aanvraag kan daarop niet worden afgewezen.
Het is niet waar dat klager lange tijd onvindbaar zou zijn geweest. Bijgevoegd is een uittreksel uit het bevolkingsregister van de gemeente Vlagtwedde. Daaruit blijkt duidelijk dat klager altijd ingeschreven heeft gestaan.
Klager heeft in 2003 al vier dagen van de huidige straf moeten uitzitten, maar is om de een of andere reden weer heengezonden. In 2006 heeft hij ten onrechte twee dagen als verdachte vastgezeten. Ook toen is hij heengezonden zonder de huidige straf ten
uitvoer te brengen. Later dat jaar heeft klager zich gemeld met het verzoek de openstaande straf te mogen uitzitten. Hij kreeg toen te horen dat hij niet gesignaleerd stond. Bovendien heeft klager altijd een vaste legale baan gehad. Dat betekent dat
hij
over een sofinummer en een adres moet beschikken.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De verlofaanvraag is afgewezen, omdat klager zich lange tijd voor justitie verborgen heeft gehouden mede door zich niet in te schrijven in het GBA van een gemeente. Klager is er al die tijd van op de hoogte geweest dat hij nog een straf te ondergaan
had
van 851 dagen. In 2003 is hem kennelijk gedeeltelijk gratie verleend, tien maanden, waarna hij voor justitie tot aan zijn arrestatie onvindbaar is geweest. Dat klager de afgelopen tien jaar niet serieus met justitie in aanraking is geweest en dat
klager
een blessure heeft aan zijn achillespees zijn geen redenen om anders om te gaan met de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal blijft bij het standpunt dat het thans nog te vroeg is om klager, die sinds 23 december 2008 als arrestant is opgepakt en nog niet op de helft zit van zijn detentie, met verlof te sturen.
Bij een verlofaanvraag dient klager een goedgekeurd verlofadres over te leggen. Hiervoor brengt de politie advies uit. Dat is op het moment van aanvraag nog niet gebeurd. Derhalve beschikt klager technisch niet over een goedgekeurd verlofadres.
De advocaat stuurt iets mee dat moet aantonen dat klager daar woonachtig is geweest. Echter er staat geen naam op anders dan dat het een formulier is dat kennelijk door de gemeente Vlagtwedde is uitgedraaid. Het betreft een afnemersindicatie, maar zegt
niets over wat het voorstelt en over wie het gaat. Het uittreksel van het GBA, zoals als bijlage gevoegd, laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Van een formele inschrijving is geen sprake geweest.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de PI Tilburg heeft gelet op klagers gedrag in de inrichting positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortsparket te Den Bosch heeft negatief geadviseerd ten aanzien van klagers verlofaanvraag.
De politie Kerkrade is gevraag om advies uit te brengen ten aanzien van klagers verlofadres, maar dit is niet gerealiseerd.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar en 121 dagen met aftrek, wegens onder meer opzettelijke brandstichting en gekwalificeerde diefstal. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 juni 2010. Aansluitend dient hij
eventueel een subsidiaire hechtenis van vier dagen te ondergaan.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.
Uit het bij de stukken gevoegde op klagers naam gestelde GBA-overzicht volgt dat hij vanaf 27 augustus 2002 zonder bekende woon- of verblijfplaats is geweest tot 13 januari 2009, de datum van inschrijving in de p.i. Ter Apel. Door de raadsman is
betwist
dat klager lange tijd onvindbaar zou zijn geweest voor justitie. Uit het door de raadsman bijgevoegde document, door de raadsman aangeduid als zijnde een uittreksel uit het bevolkingsregister van de gemeente Vlagtwedde, zou blijken dat klager daar
altijd ingeschreven heeft gestaan. De beroepscommissie overweegt dat uit de bedoelde bijlage volgt dat dit een persoonslijst betreft van de gemeente Vlagtwedde maar dat uit de daarop vermelde data niet kan worden opgemaakt dat klager zonder
onderbreking
heeft ingeschreven gestaan in de gemeente Vlagtwedde. Klagers naam wordt niet eens vermeld op de persoonslijst.
De beroepscommissie is, gelet op bovenvermeld GBA-overzicht, van oordeel dat aannemelijk is geworden dat klager zich lange tijd verborgen heeft gehouden voor justitie en dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en
dat
deze, mede gelet op het feit dat niet is gebleken dat klager over een aanvaardbaar verlofadres beschikt, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a., d. en j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 september 2009.
secretaris voorzitter