nummer: 09/1213/TA
betreft: [klager] datum: 7 september 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 22 april 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC de Pompestichting, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 juli 2009, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught is klager gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de beschuldiging van fraude bij aankopen op de wintermarkt;
b. het vermelden van de vermeende fraude in de wettelijke aantekeningen.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft zijn klacht op 18 december 2008 aan de maandcommissaris verzonden. De maandcommissaris is bij klager op bezoek geweest en heeft de klacht
doorgezonden naar de beklagrechter omdat de klacht gaat over vermeende fraude.
Klager heeft aangegeven dat de informatie in de wettelijke aantekeningen over de vermeende fraude niet juist is. De reactie van klager is los bij de wettelijke aantekeningen gevoegd. Klager wil echter dat de wettelijke aantekeningen worden
gecorrigeerd.
Wat betreft de aankopen op de markt wordt klager beschuldigd van het vervalsen van de machtigingsformulieren door van een F een E te maken. Klager ontkent dit. Klager heeft de lijst die hij in zijn bezit had aan het personeel afgegeven.
Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
a.
Klager heeft ter zitting van de beroepscommissie onweersproken aangegeven dat hij op 18 december 2008 zijn klacht heeft gericht aan de maandcommissaris. De klacht heeft betrekking op de wintermarkt van 18 december 2008. De maandcommissaris heeft de
bemiddeling niet afgerond en de klacht doorgezonden naar de beklagrechter. De klacht is daarmee binnen de in artikel 58, vijfde lid, van de Bvt genoemde termijn ingediend. Klager is derhalve formeel ontvankelijk in zijn klacht. De klacht zelf is echter
geen beslissing waartegen op grond van artikel 56 en 57 van de Bvt beklag open staat. Klager is derhalve, zij het op andere gronden dan door de beklagrechter aangegeven, niet-ontvankelijk in zijn beklag. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden
verklaard.
b.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagrechter op goede gronden en met juistheid op dit onderdeel van het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, wat betreft onderdeel a van het beklag met verbetering van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 7 september 2009
secretaris voorzitter