nummer: 09/105/GA
betreft: [klager] datum: 31 augustus 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. Breukink, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 15 januari 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Lelystad,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2009, gehouden in Penitentiaire Inrichting Haaglanden te Zoetermeer is [...], unit-directeur van de locatie Lelystad, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Namens de raadsvrouw is schriftelijk meegedeeld dat de raadsvrouw verhinderd is ter zitting te verschijnen. Tevens is verzocht om een nieuwe datum te bepalen voor de behandeling van het beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de klaagschriften en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager geen doos onder zijn berusting mag houden (078), dat er met verschillende maten wordt gemeten (080), dat klager inzage wil hebben in zijn pendossier (111) en een ongelijke behandeling met betrekking tot de
uitvoering van een disciplinaire straf, waarbij klager zijn televisie moest inleveren (119/120/121).
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klaagschriften op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk als volgt toegelicht.
In casu is geen sprake van bagatelzaken. Klager heeft een aantal beslissingen van de directeur inhoudelijk aan de kaak willen stellen. Hij heeft niet de mogelijkheid gehad om zijn klachten nader toe te lichten. Ook is niet per klacht bekeken of het een
gegronde klacht was of een ‘zoveelste’ klacht. Verzocht wordt om de behandeling van de klachten terug te verwijzen naar de beklagcommissie.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager richtte zich direct tot de beklagcommissie, zonder zich eerst tot de directeur te wenden. Hij heeft zich eerder bijvoorbeeld ook beklaagd over de glazen deksel van een hapjespan. De uitspraak van de beklagcommissie heeft als positief effect
gehad
dat klager zich eerst wendt tot de directie.
Bij iedere gedetineerde zijn kartonnen dozen weggehaald in verband met de brandveiligheid. In de plaats daarvan zijn plastic dozen gekomen.
Er is een spreekbriefje ingevuld voor inzage in het pendossier. Echter, op het daarvoor speciaal bestemde verzoekformulier dient te worden aangegeven met welk doel iemand zijn pendossier wil inzien, zodat bepaald kan worden welk deel van het dossier
kan
worden ingezien. De directeur kan dan een goede afweging maken. Klager wilde zijn verzoek niet motiveren en ging direct in beklag. Inmiddels heeft klager tweemaal integraal inzage gekregen in zijn pendossier.
Over de uitvoering van de disciplinaire straf heeft de directeur direct navraag gedaan. Het klopt dat bij een andere gedetineerde slechts de antenne van de televisie werd verwijderd. De directeur heeft het personeel daarop aangesproken. Echter, klager
kan daar geen rechten aan ontlenen.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen. Daarom zal zij het aanhoudingsverzoek afwijzen.
Namens klager is aangevoerd dat het onderzoek van de beklagcommissie onvoldoende c.q. onvolledig is geweest. Nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld, kan daaraan voorbij worden gegaan. Het verzoek om de behandeling van de klachten
terug te verwijzen naar de beklagcommissie wordt daarom afgewezen.
In dit geval heeft klager in een periode van vier maanden vijftien klaagschriften ingediend. De beroepscommissie is van oordeel dat in het onderhavige geval geen sprake is van misbruik van het beklagrecht. De beklagcommissie heeft ten onrechte
geoordeeld – zakelijk – dat het indienen van vijftien klachten in een periode van vier maanden, mede gelet op de aard van de klachten, misbruik van procesrecht oplevert. Eveneens heeft de beklagcommissie de klachten die zij in ogenschouw heeft genomen
slechts summier en niet ten volle beoordeeld.
De beroepscommissie overweegt met betrekking tot de klachten verder als volgt.
De directeur heeft verklaard dat gedetineerden in plaats van de kartonnen dozen, plastic dozen onder hun berusting mogen houden. De beslissing dat kartonnen dozen verwijderd dienden te worden in verband met de brandveiligheid kan niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt. Het beklag met nummer 078 zal daarom ongegrond worden verklaard.
Klachtnummer 080 is onvoldoende duidelijk omschreven en voldoet niet aan de eisen van een klaagschrift, zoals bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Pbw. Klager zal daarom niet worden ontvangen in zijn beklag met nummer 080.
Weliswaar heeft de directeur verzuimd te beslissen op klagers verzoek om inzage in het pendossier, doch dit laat onverlet dat het niet onredelijk of onbillijk is om van een gedetineerde te verlangen zijn beweegredenen voor inzage van het pendossier mee
te delen. Het beklag met nummer 111 zal daarom ongegrond worden verklaard.
De klachten terzake van uitvoering van een disciplinaire straf zullen gegrond worden verklaard nu voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is geweest van ongerechtvaardigde ongelijke behandeling waarbij klager strenger is gestraft.
De klachten met nummers 119, 120 en 121 zullen gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht evenwel geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het aanhoudings- en terugverwijzingsverzoek af.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag met nummers 078 en 111, maar verklaart dit beklag ongegrond. De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn
beklag met nummer 080. De beroepscommissie verklaart het beklag met nummers 119, 120 en 121 alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooyman en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 31 augustus 2009
secretaris voorzitter