Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2124/GV, 31 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2124/GV

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.J.W. Verhaagh, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 30 juli 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster, alsmede haar raadsman, om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster heeft zich tijdens eerdere verloven netjes gedragen. Er waren geen afspraken. Klaagster heeft een excuusbrief geschreven aan het slachtoffer. Klaagster had haar aanvraag voorzien van een kopie van het ticket. Een kopie van het paspoort van
haar moeder is zo spoedig mogelijk opgestuurd. Ook was er te weinig tijd voor een bezoek aan klaagster in de inrichting. Klaagsters moeder vertrok donderdag, terwijl het bezoek op vrijdag plaatsvindt.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster verbleef van januari 2009 tot medio mei 2009 in een beperkt beveiligde inrichting van de locatie Ter Peel te Sevenum. Tijdens haar verblijf aldaar heeft klaagster zich niet aan de regels gehouden en veroorzaakte zij problemen bij haar vriend.
Dit terwijl zij vanuit de inrichting was geïnstrueerd om haar vriend niet op te zoeken. Klaagster heeft haar vriend toch opgezocht en dat liep behoorlijk uit de hand. Er is sprake geweest van een handgemeen, waarbij omstanders zijn betrokken. Klaagster
is gearresteerd en met een dagvaarding teruggebracht naar de inrichting. Door het handelen van klaagster is een plaatsing in een penitentiair programma (p.p.) onmogelijk gemaakt. Met deelname aan een p.p. had klaagster dagelijks thuis kunnen zijn en
veelvuldig contact kunnen hebben met haar moeder. Bovendien ontbrak bij het verzoek een ticket van vertrek en uit andere informatie bleek juist dat de moeder op dezelfde dag zou vertrekken, waardoor strafonderbreking geen zin had. Klaagster is door het
bureau selectie- en detentiebegeleiding gewezen op het feit dat het verzoek niet voldoende duidelijk was. Op het verzoek om duidelijkheid te verschaffen door middel van een vliegschema of tickets is niet c.q. te laat gereageerd. Het vliegschema is pas
in de beroepsfase ontvangen.

Over klaagsters aanvraag is het volgende meegedeeld.
De directeur van de Beperkt beveiligde inrichting Nieuwersluis heeft zich onthouden van advies ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klaagster ondergaat een gevangenisstraf van twee en een half jaar met aftrek, wegens – kort gezegd – gedragingen strafbaar gesteld bij de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 december 2009.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof.

Uit de stukken volgt dat de moeder van 1 juli 2009 tot en met 30 juli 2009 in Nederland was en dat klaagsters op 27 juli 2009 om enkele dagen strafonderbreking heeft gevraagd om meer tijd met haar moeder door te brengen. De beroepscommissie acht niet
aannemelijk dat er sprake is (geweest) van zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat strafonderbreking geïndiceerd was. Dit geldt te meer nu klaagster tot 21 juli 2009 in een z.b.b.i. verbleef en haar moeder de gelegenheid had om
klaagster van 21 juli 2009 tot 30 juli 2009 in de inrichting te bezoeken. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 31 augustus 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven