Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1054/GA, 31 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1054/GA

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. Breukink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 april 2009 van de beklagcommissie bij de Gevangenis Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 augustus 2009, gehouden in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden te Zoetermeer is [...], unit-directeur van de Gevangenis Lelystad, gehoord.
Klager, die op 29 juli 2009 is uitgezet, is niet ter zitting verschenen. Zijn vrouw, die op behoorlijke wijze is opgeroepen nadat zij had meegedeeld klagers belangen te behartigen, is eveneens niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsvrouw heeft schriftelijk meegedeeld dat zij verhinderd is ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klagers televisie na ontvangst in de Gevangenis Lelystad stuk blijkt te zijn.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Door het Bad is niet de gebruikelijke controle uitgevoerd. Opgemerkt wordt dat de directie ervan uitgaat dat de televisie tijdens het transport zou zijn beschadigd/vernield. Klager gaat daar niet van uit. Het is gebruikelijk dat goederen van een nieuwe
gedetineerde gecontroleerd worden bij binnenkomst in de inrichting. Dit is niet gebeurd. Daarom is de directie is aansprakelijk voor de schade aan de televisie. Verzocht wordt om een compensatie vast te stellen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft samen met klager een brief naar Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) geschreven voor een schadevergoeding. De televisie betrof een oud model en was ruim gebruikt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt allereerst vast dat niet is weersproken dat de aan klager toebehorende televisie na het vervoer daarvan vanuit de PI Veenhuizen naar de Gevangenis Lelystad, niet meer werkt. Met betrekking tot de vraag of DV&O aansprakelijk is
voor de beschadiging aan de televisie, overweegt de beroepscommissie het volgende.
Op het vervoer van goederen van gedetineerden zijn van toepassing de circulaires van de minister van Justitie van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJI, 20 december 1996, kenmerk 586080/96/DJI en 24 mei 2000, kenmerk 5028195/00/DJI. De in deze
circulaires vervatte regeling houdt, voor zover hier van belang, met betrekking tot de aansprakelijkheid van inrichtingen van het gevangeniswezen voor het vervoer van goederen van gedetineerden het volgende in:
als uitgangspunt geldt ‘dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de vracht. Na tekenen voor ontvangst door de ontvangende inrichting gaat de verantwoordelijkheid over op deze inrichting. Klachten dienen dus, afhankelijk van het feit of er
wel
of niet getekend is voor ontvangst, bij de verzendende dan wel de ontvangende inrichting te worden gedeponeerd’. Als blijkt ‘dat de schade duidelijk te wijten is aan het handelen van de vrachtdienst, dan zal de (des)betreffende inrichting dit in
onderling overleg met de LVJ (thans DV&O) dienen te regelen. De (des)betreffende inrichting betaalt in deze gevallen de overeengekomen schadevergoeding aan de klager en vordert dit vervolgens terug bij de LVJ (thans DV&O). Een klacht van een
gedetineerde kan dus niet direct bij de LVJ (thans DV&O) worden gedeponeerd (...)’.

De beroepscommissie stelt vast dat op 17 november 2008 in de Gevangenis Lelystad is getekend voor ontvangst van de – door tussenkomst van DV&O verzonden – goederen van klager. Daarmee is, zo volgt uit het voorgaande, de aansprakelijkheid overgegaan op
de directeur van de Gevangenis Lelystad. In casu zal de Gevangenis Lelystad aan klager een schadevergoeding dienen te betalen, welke schadevergoeding door de inrichting eventueel teruggevorderd kan worden van DV&O. Gelet op het vooroverwogene dient de
uitspraak van de beklagcommissie te worden vernietigd. De beroepscommissie zal het beklag gegrond verklaren en zij acht een tegemoetkoming van € 50,= in dit geval op zijn plaats.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooyman en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 31 augustus 2009

secretaris voorzitter

Naar boven