Nummer: 09/1733/GB
Betreft: [klager] datum: 31 augustus 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 17 juni 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh te Hoogeveen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 24 april 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Nieuwegein. Op 10 juli 2009 is hij overgeplaatst naar de gevangenis/ISD De Grittenborgh, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag worden overgeplaatst naar een zogenaamde b.b.i.-plus inrichting. Dat is een gevangenis met eenzelfde regime als in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) maar dan zonder regimesgebonden verlofmogelijkheden. Hij is inmiddels
begonnen
aan de laatste achttien maanden van zijn gevangenisstraf en komt voor een dergelijke plaatsing in aanmerking. Klager kan op zich begrip opbrengen voor de beslissing van de selectiefunctionaris. Klager is zich er terdege van bewust dat hij in het
verleden hem geboden vrijheden misbruikt heeft. In die periode gebruikte klager veel verdovende middelen en drank, waardoor hij zijn verantwoordelijkheden niet aankon. Klager is echter tot het besef gekomen dat hij zijn leven moet veranderen en is
daarom radicaal gestopt met het gebruik van verdovende middelen en drank. Klager is keihard aan zichzelf gaan werken. Hij heeft binnen de inrichting deelgenomen aan diverse opleidingen en heeft de hem geboden leefstijlcursus alsook de cursus
“Puinruimen” met goed gevolg doorlopen. Klager heeft inmiddels een goede relatie en wil graag een normaal leven gaan starten. Klager wil graag overgeplaatst worden naar een b.b.i.-plus inrichting zodat dit voor hem een stimulans is om verder te gaan
met
het werken aan zijn toekomst.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Reden voor het nemen van de bestreden beslissing en voor het nemen van de onderliggende selectiebeslissing waren het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) en de directeur van de gevangenis Nieuwegein. Klagers functioneren in de inrichting
en
het feit dat klager zich tijdens een eerdere detentie niet heeft gehouden aan afspraken omtrent verlof, waren daarbij doorslaggevend. Met name wordt klager zwaar aangerekend dat hij toen niet terugkeerde van een verlof en in die periode het feit heeft
gepleegd waarvoor hij nu is gedetineerd. Hierdoor is het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad en om die reden is er geen vertrouwen in een goed verloop van de detentie bij plaatsing in een b.b.i. De selectiefunctionaris is van mening dat gewacht
zou moeten worden tot het laatste jaar van klagers detentie alvorens hem over te plaatsen naar een b.b.i., waarbij het verloop van een eventueel te verlenen algemeen verlof mee kan worden gewogen. Indien één en ander dan goed verloopt, kan er mogelijk
overgegaan worden tot klagers overplaatsing naar een b.b.i.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis/ISD Hoogeveen is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Uit het advies van het OM en uit het advies van de inrichting komt naar voren dat klager zich tijdens een eerdere detentie heeft onttrokken aan de tenuitvoerlegging daarvan en dat hij tijdens die onttrekking het strafbare feit heeft gepleegd waarvoor
hij thans is gedetineerd. Dit gegeven rechtvaardigt op zich het standpunt van de selectiefunctionaris dat klager vooralsnog niet in aanmerking zou moeten komen voor plaatsing in een inrichting met regimegebonden verlofmogelijkheden. Dat laat echter
onverlet dat er in dat geval ruimte zou kunnen bestaan voor een plaatsing in een inrichting als bedoeld in artikel 20 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing (een zogenaamde b.b.i.-plus inrichting). Uit het selectieadvies van de directeur
van de gevangenis Nieuwegein d.d. 7 juli 2009 komt evenwel naar voren dat klager betrokken is geweest bij een groep gedetineerden die stelselmatig medegedetineerden intimideert en onder druk zet. Dergelijk gedrag past niet bij een een inrichting met
een
regime dat vergelijkbaar is met dat van een b.b.i. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 augustus 2009.
secretaris voorzitter