nummer: 09/1197/TA
betreft: [klager] datum: 26 augustus 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.Th.M. Zumpolle, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen de uitspraak van 28 april 2009 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.Th.M. Zumpolle om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het op hem verhalen van transportkosten, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft bij de gegrondverklaring van de klacht bepaald dat een tegemoetkoming zal worden toegekend indien en voor zover de uitspraak van 25 november 2008 onherroepelijk wordt. Het is vriendjespolitiek dat de beklagcommissie vervolgens
beslist dat geen tegemoetkoming wordt toegekend, omdat de inrichting niet wil betalen.
De beklagcommissie heeft niet onderzocht of bij klager nagevraagd of klager op enigerlei wijze schade heeft geleden of anderszins ongemak heeft ondervonden. Klager heeft gedurende 3 weken door de reservering van € 174,= geen boodschappen kunnen doen,
omdat door die reservering een negatief saldo op zijn rekening is ontstaan. Dat is nadelig voor hem geweest en een behoorlijk ongemak. Om die reden dient hem een tegemoetkoming van € 174,= te worden toegekend.
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep als volgt gereageerd.
Klager heeft geen nadelige rechtsgevolgen van de reservering ondervonden. De reservering van het bedrag van € 174,= heeft van 23 mei 2008 tot de terugstorting op 30 mei 2008 geduurd. Tijdens deze week kon klager de noodzakelijke boodschappen
verrichten,
omdat hij zelfs bij roodstaan nog steeds zijn zakgeld kan besteden.
3. De beoordeling
Bij uitspraak van 25 november 2008 heeft de beklagcommissie de klacht betreffende het op klager verhalen van transportkosten gegrond verklaard en bepaald dat een tegemoetkoming zal worden toegekend indien en voor zover de uitspraak onherroepelijk
wordt.
De beroepscommissie heeft bij uitspraak 08/3194/TA van 25 maart 2009 het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk verklaard in het tegen de genoemde uitspraak van de beklagcommissie ingestelde beroep vanwege het niet tijdig indienen daarvan.
De beklagcommissie heeft vervolgens bij uitspraak van 28 april 2009 overwogen dat zij, in tegenstelling tot hetgeen in de uitspraak van 25 november 2008 is opgenomen, geen termen ziet om een tegemoetkoming toe te kennen, nu een gegrondverklaring van
het
beklag een voldoende tegemoetkoming in deze is en niet aannemelijk is dat klager op enigerlei wijze schade heeft geleden of anderszins ongemak heeft ondervonden.
De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Klagers stelling inzake de door hem ondervonden schade dan wel ongemak is niet aannemelijk te achten in het licht van de verklaring van het
hoofd van de inrichting dat klager gedurende een week niet over een bedrag van € 174,= kon beschikken, maar dat klager zelfs bij roodstaan boodschappen heeft kunnen betalen van zijn zakgeld.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 augustus 2009
secretaris voorzitter