Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/2053/GV, 24 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/2053/GV

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 juli 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager vindt een relatiebevorderend bezoek van klagers dochter in de inrichting niet reëel vanwege haar leeftijd (vijf jaar) en de reisafstand. Een begeleid incidenteel verlof wijst klager eveneens af. Het
vervoer met DV&O zal ongeveer acht uur in beslag nemen, terwijl het bezoek bij het Bureau Jeugdzorg ongeveer een uur duurt. Klager krijgt een stok in de broek en handboeien om.
Het is in het belang van de dochter dat zij in haar eigen omgeving klager kan ontmoeten. Klager heeft geen enkele reden zich te misdragen of te vluchten. Ook in Zweden heeft klager in een half open inrichting verbleven wegens goed gedrag. Klager is
niet
vuurwapengevaarlijk en is al viereneenhalf jaar van de drugs af. Over tien maanden gaat klager volgens het bureau TR naar de z.b.b.i. te Roermond. Het lijkt of alleen de einddatum van klagers detentie van belang is.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft om onbegeleid incidenteel verlof verzocht om zijn dochter te bezoeken. In januari 2009 heeft klager zijn dochter onder begeleiding bezocht. Bij dit bezoek waren
tevens aanwezig het maatschappelijk werk van de p.i. Vught, de pleegmoeder en de gezinsvoogd. Het Bureau Jeugdzorg ondersteunt het verzoek tot een onbegeleid incidenteel verlof.
Klager is in Zweden veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar. In kader van de WOTS-regeling is de tenuitvoerlegging van deze straf aan Nederland overgedragen. Hij heeft nog een strafrestant van 28 maanden. Gelet op dit strafrestant zal
duidelijk moeten blijken dat het verlenen van vrijheden noodzakelijk is en er geen andere oplossingen mogelijk zijn. Het begeleide bezoek van januari 2009 is redelijk ontspannen verlopen, waardoor de noodzaak voor een onbegeleid bezoek niet aanwezig
is.
Klager is aangeboden een verzoek om begeleid incidenteel verlof in behandeling te doen nemen. Klager had een oplossing voor het bezoekprobleem kunnen vinden door een overplaatsingsverzoek in te dienen naar een inrichting in de regio waar de dochter
woont.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van 30 dagen en een vervangende hechtenis taakstraf van 48 dagen. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 21 november 2011. Aansluitend dient hij twee dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Krachtens artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid
noodzakelijk is. Incidenteel verlof kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden.
Klagers verzoek om incidenteel verlof voor een bezoek aan zijn dochter is afgewezen vanwege de door klager geuite wens dat het verlof zonder begeleiding of bewaking plaatsvindt. Klager wijst een begeleid incidenteel verlof af, aangezien dit te
belastend
is gelet op de reistijd met DV&O en de omstandigheden waaronder het bezoek moet plaatsvinden. Klager wil zijn dochter in haar eigen omgeving kunnen bezoeken. De beroepscommissie begrijpt de wens van klager doch is van oordeel dat de afwijzende
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen het nog lange strafrestant en de omstandigheid dat het eerste begeleide
bezoek in januari 2009 volgens de Staatssecretaris redelijk ontspannen is verlopen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 24 augustus 2009

secretaris voorzitter

Naar boven