Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2866/GA, 12 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2866/GA

betreft: [klager] datum: 12 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2008 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Haaglanden, locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 mei 2009, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. J. Serrarens en de
unit-directeur bij de locatie Zoetermeer, de heer [...].
De behandeling van het beroep heeft in de Engelse taal plaatsgevonden.

In een tussenbeslissing van 27 maart 2009 heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep voor onbepaalde tijd aangehouden, opdat de unit-directeur nader onderzoek zal instellen naar een aantal in deze tussenbeslissing geformuleerde vragen. De
bedoelde tussenbeslissing is aan deze uitspraak gehecht.

Ter zitting is de tape van de conference call van 13 augustus 2008 beluisterd. Voorts is aan de beroepscommissie, klager en zijn raadsvrouw een verslag van dit telefoongesprek uitgereikt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De nadere standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt nader toegelicht.
Volgens klager is niet duidelijk tussen welke gedetineerden dit telefoongesprek wordt gevoerd. De toenmalige unit-directeur [...] wilde klager onder druk zetten. Zij heeft nooit aangegeven waarom opeens in augustus 2008 nieuwe maatregelen nodig waren.
Zij heeft melding gemaakt van een brief met instructies van haar baas.
Volgens de raadsvrouw gebeurt het vaak dat gedetineerden onderling telefoneren. Ook klager heeft wel eens via een conference call met andere gedetineerden gesproken. De inhoud van het telefoongesprek van 13 augustus 2008 is onschuldig. Klager is
voorheen nooit behandeld als vluchtgevaarlijk en opeens werden er beperkingen opgelegd.
De eerste weken kon klager niet deelnemen aan het volledige dagprogramma en ook in augustus 2008 zijn de beperkingen doorgezet. Niet duidelijk is waarom dit is gebeurd. De raadsvrouw zou graag een schriftelijk stuk ontvangen betreffende het tijdstip
waarop het
Gedetineerden recherche informatiepunt (GRIP) heeft bericht dat er geen aanleiding meer was om beperkende maatregelen op te leggen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In antwoord op de in de tussenbeslissing geformuleerde vragen, merkt hij het volgende op.
De voormalige unit-directeur was ervan overtuigd in bedoeld telefoongesprek van 13 augustus 2008 de stem van klager te herkennen en derhalve achtte zij het niet nodig om gedetineerde Richard nader te ondervragen.
Beoordeling van de tape van dit telefoongesprek door een onafhankelijk stemanalist is om financiële redenen niet haalbaar. Een dergelijke beoordeling zal meer dan € 10.000,= kosten.
Met de brief met instructies voor de behandeling van klager wordt bedoeld de circulaire van 31 januari 2008, kenmerk 5522999/07/DJI, betreffende ‘ beleid gedetineerden met vlucht-/ maatschappelijk risico’. Er is geen andere brief. Naar aanleiding van
bedoeld telefoongesprek is aan klager een ordemaatregel opgelegd en is het GRIP geïnformeerd. Het onderzoek van het GRIP heeft enige tijd geduurd. Zodra het GRIP heeft bericht dat er geen indicatie was dat klager ontvluchtingsplannen zou hebben, is de
ordemaatregel beëindigd. De informatie van het GRIP is niet schriftelijk vastgelegd.

2. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a:
Klager staat vermeld op de lijst hoog risico. De voormalige unit-directeur heeft in haar reactie aangegeven dat er sterke aanwijzingen waren dat klager betrokken was bij het telefoongesprek op 13 augustus 2008, dat is afgeluisterd. Zij heeft in
afwachting van het onderzoek van het GRIP op 15 augustus 2008 aan klager de ordemaatregel van veertien dagen uitsluiting van deelname aan activiteiten opgelegd. Hangende het onderzoek is per dag bekeken of het noodzakelijk was de maatregel te
handhaven.
Zodra het resultaat van het onderzoek van het GRIP bekend was, is de maatregel opgeheven.
De beroepscommissie acht het opleggen van een ordemaatregel in afwachting van de resultaten van het onderzoek van het GRIP in beginsel gerechtvaardigd. Het is wel noodzakelijk dat direct een onderzoek wordt gestart en dat de noodzaak van (een) verder
voortduren van de ordemaatregel regelmatig wordt getoetst. Op 25 augustus 2008 is de ordemaatregel opgeheven.
Gezien het voorgaande kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle omstandigheden, niet als onredelijk of onbillijk worden aan gemerkt. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren.

Ten aanzien van onderdeel b:
Hetgeen in beroep is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel c:
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H.de Bruin, secretaris, op 12 augustus 2009

secretaris voorzitter

Naar boven