Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1327/GB, 11 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/1327/GB

Betreft: [klager] datum: 11 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 april 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 16 januari 2006 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Roermond. Op 8 april 2009 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. Maashegge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met de (intrinsieke) afwijzing van zijn selectie voor deelname aan een zogenaamd gestapeld traject (via de z.b.b.i. naar een penitentiair programma (p.p.)). Klager denkt dat die afwijzing met name is veroorzaakt doordat
er
onduidelijkheid bestaat over het door klager te volgen programma en de meerwaarde van de door klager aangegeven HBO-opleiding. Klager kan zich ook niet vinden in het adviesrapport van 22 januari 2009, waarin gesproken wordt over klagers delictbeleving
als zou klager overkomen als een beroepscrimineel. Volgens de rapportrice zou klager de criminaliteit zien als een middel om in zijn levensbehoefte te voorzien. Klager is van mening dat deze oordelen enkel gebaseerd zijn op het gegeven dat hij zijn
detentie relatief makkelijk lijkt te ondergaan en zich beroept op zijn zwijgrecht. Klager wil een HBO-opleiding volgen in het kader van zijn TR-traject. Een dergelijke opleiding zal voor hem meerwaarde hebben. Klager begrijpt ook niet dat het
TR-rappport ter zijde wordt gelegd en er enkel wordt uitgegaan van het advies van de inrichting. Klager verwijst naar de Risc-rapportage waarin wordt aangegeven dat klager op zich laag scoort op recidiverisico.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is niet in aanmerking gebracht voor een zogenaamd gestapeld traject omdat er onduidelijkheid bestaat over het door klager te volgen programma. Met name de toegevoegde waarde van een HBO-opleiding is onduidelijk. Deze in het TR-advies aangegeven
interventie wordt echter niet gedragen door het multidisciplinair overleg van de inrichting. Gezien de werkervaring die klager aangeeft te hebben, lijkt een HBO-opleiding niet een op zijn problematiek gerichte interventie welke enig sukses garandeert
ten aanzien van het voorkomen van delicten.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. Maashegge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager wil worden geplaatst in een zogenaamd gestapeld traject, hetgeen betekent dat klager versneld in een z.b.b.i. wordt geplaatst ter voorbereiding van zijn deelname aan een p.p., tijdens welk traject hij dan een HBO-opleiding zou kunnen
volgen. De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat hij die door de reclassering van het Leger des Heils voorgestelde interventie in de onderhavige situatie niet van toegevoegde waarde acht voor klager. Dat oordeel mocht de selectiefunctionaris
hebben,
mede gelet op de in het TR-rapport van 12 maart 2009 gegeven aanvullende informatie van de trajectbegeleider van klager, die aangeeft dat de interventies te licht worden bevonden om naar aanleiding daarvan deel te nemen aan trajectfasering. Dit
gegeven,
alsmede het negatieve advies van de directeur van de gevangenis Roermond, rechtvaardigen de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris die, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk
of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 augustus 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven