Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1203/TA, 7 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1203/TA

betreft: [klager] datum: 7 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 april 2009 van de beklagcommissie bij het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het op 23 oktober 2008 niet verstrekken van medicatie voor suikerziekte, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers beroep is alleen gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.
Ondanks het feit dat hem eenmalig zijn medicatie niet is verstrekt, zijn er voor klager gezondheidsrisico’s ontstaan. Niet uit te sluiten valt dat door het niet verstrekken van de medicatie klagers gezondheid nadelig is beïnvloed. Mede gelet op de
gezondheidsrisico’s die klager heeft gelopen, acht hij een tegemoetkoming van € 300,= redelijk. Klager wil zijn klacht nader toelichten op zitting.

Het hoofd van de inrichting heeft daarop als volgt gereageerd.
Volgens het toen geldende beleid was klager zelf verantwoordelijk voor het vragen en innemen van zijn medicatie. Als hij zijn medicatie had gevraagd, zou hij deze hebben gekregen, maar hij heeft dat zelf nagelaten. De inrichting is daarom nog immer van
mening dat geen sprake is geweest van het onthouden van medische zorg op 23 oktober 2008. Wel heeft de inrichting hieruit de conclusie getrokken dat klager blijkbaar niet in staat is om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het innemen van zijn
medicatie. Daarom is besloten hem in het vervolg zijn medicatie actief aan te bieden als hij er zelf niet om vraagt. Verzocht wordt het beroep (de beroepscommissie leest: beklag) van klager alsnog ongegrond te verklaren en de uitspraak van de
beklagcommissie te vernietigen. Indien de beroepscommissie anders beslist, wordt verzocht klager geen tegemoetkoming toe te kennen. Het betreft immers een op zichzelf staand voorval, waarna het beleid van de medicatieverstrekking aan klager direct is
gewijzigd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende voorgelicht. Zij zal klagers verzoek om behandeling van zijn beroep ter zitting daarom afwijzen.

Vast staat dat tegen de uitspraak van de beklagcommissie geen beroep is ingediend door het hoofd van de inrichting. Klager heeft wel beroep ingediend, dat uitsluitend is gericht tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming.
De gegrondverklaring van het beklag staat daarmee niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Aan de orde is uitsluitend de vraag of klager vanwege de gegrondverklaring van zijn beklag een tegemoetkoming zou moeten worden toegekend.

De beroepscommissie kan zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Vast staat immers dat klager eenmalig geen medicatie is verstrekt omdat hij daarom niet heeft gevraagd, alsmede dat de inrichting klager
sindsdien zijn medicatie aanbiedt als hij daarom niet verzoekt. De enkele stelling dat door het niet verstrekken van de medicatie op 23 oktober 2008 klagers gezondheid nadelig is beïnvloed dan wel dat klager daardoor mogelijk gezondheidsrisico’s heeft
gelopen, is op geen enkele wijze onderbouwd of aannemelijk gemaakt.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.
.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. C.A.M. schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 augustus 2009

secretaris voorzitter

Naar boven