Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1485/JA, 6 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:06-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1485/JA

betreft: [klager] datum: 6 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj)) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1986], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 27 mei 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële inrichting De Heuvelrug, locatie Overberg, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 juli 2009, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Overberg, zijn gehoord klager en de heer [...], unitmanager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft de klacht over het weggooien van de geluidsbox gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van € 10,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Na een kamercontrole wilde klager zijn stereo-installatie aanzetten en merkte toen dat een van de twee boxen niet meer werkte. Het afdelingshoofd gaf aan dat de box misschien gevallen was. Klager heeft dit
niet eerder zo verklaard, omdat het afdelingshoofd het niet zeker wist.
Voor de kamercontrole deed de box het uitstekend. Klager heeft niet gezegd dat een gedeelte van de box al eerder opgeblazen was.
De heer [A] heeft aangeboden om de box te laten repareren door een familielid. Na twee weken vroeg klager naar de box en de heer [A] antwoordde toen dat de box niet meer te repareren was en was weggegooid. Klager heeft daar geen toestemming voor
gegeven.
De waarde en de ouderdom van de box en stereo-installatie zijn klager niet bekend. De box was ongeveer 50 cm. hoog en van het merk Sony. Hij heeft de installatie van zijn broer gekregen, toen hij ongeveer veertien à vijftien maanden geleden de
inrichting binnenkwam. Klager schat de waarde van de box op € 100,= en vraagt tenminste de helft van de prijs als vergoeding.

Namens de directeur is daarop als volgt gereageerd. Formeel is dit niet goed gegaan. Het personeelslid had dit bij zijn leidinggevende moeten aangeven en er had een uitvoerbewijs ingevuld moeten worden. Ook het weggooien van de box zonder klagers
toestemming is niet juist.
Een kamercontrole wordt zorgvuldig uitgevoerd. Het zou voor het eerst zijn dat daarbij iets kapot is gemaakt.
De schade is moeilijk vast te stellen. Er zijn geen gegevens bekend over de waarde, de ouderdom en de toestand van de box voor de kamercontrole. € 100,= lijkt wat veel.

3. De beoordeling
Ter beoordeling staat de vraag of de in de Bjj voorziene tegemoetkoming mede bedoeld is als schadevergoeding. Uitgangspunt is voor de beroepscommissie steeds geweest dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor
de vergoeding van de geleden schade andere wegen openstaan. Daarbij is gedacht aan een verzoek aan de directeur van de inrichting om de schade te vergoeden of de gang naar de civiele rechter. Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of
beschadiging van voorwerpen die aan een gedetineerde toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het voor de hand om op verzoek van klager tot een vergoeding van de schade te komen en deze dus mee te wegen bij de
vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat indien de beroepscommissie een verzoek om schadevergoeding in het kader van de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk honoreert bij de vaststelling van de
tegemoetkoming, de klager het recht om een verzoek tot schadevergoeding aan de directeur van de inrichting te doen verspeelt.

Indien wordt verzocht schade te vergoeden, moet die schade op eenvoudige wijze kunnen worden vastgesteld. Klager heeft aangegeven dat hij een schadevergoeding van tenminste
€ 50,= wenst voor de zonder zijn toestemming weggegooide box. Klager heeft echter geen gegevens kunnen verstrekken over de waarde en de ouderdom van de betreffende box.
De hoogte van de door klager geleden schade kan hierdoor niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld en schadevergoedingsaspecten kunnen in dit geval niet betrokken worden bij de tegemoetkomingsbeslissing.
De beroepscommissie kent klager in verband met het door hem als gevolg van het weggooien van de box ondervonden ongemak wel een hogere tegemoetkoming toe dan hem door de beklagrechter is toegekend. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de
beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, R. van Benthem RA en drs. H.P.J. Vos, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 augustus 2009

secretaris voorzitter

Naar boven