Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1946/GV, 3 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1946/GV

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 juli 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Vanaf de datum waarvoor hij verlof heeft aangevraagd, heeft klager nog slechts zes weken detentie te ondergaan. Niet valt in te zien waarom de verwachting dat klagers verlof niet rustig zou verlopen bij
zijn
vrijlating niet meer zou gelden. Daarbij zou klager niet riskeren om te vluchten teneinde de laatste zes weken detentie te ontlopen met alle gevolgen van dien. Zijn dochtertje is depressief als gevolg van klagers detentie. Ook die situatie heeft niet
tot enige dagen verlof mogen leiden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Vast staat dat klager van 1997 tot begin 2008 voortvluchting is geweest. Het GRIP acht de informatie die zij heeft nog steeds actueel, concreet en betrouwbaar. Het feit dat klager niet op de lijst gedetineerden met vlucht- en maatschappelijk risico
(GVM) is geplaatst, maakt hem niet minder vluchtgevaarlijk. Dat klager zich binnen de inrichting conformeert aan de regelgeving en zich positief opstelt, maakt hem evenmin minder vluchtgevaarlijk.
Klagers dochter kan hem in de gevangenis komen bezoeken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft, ondanks de negatieve advisering van het GRIP en het Openbaar Ministerie, positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager niet op de lijst GVM is geplaatst en onder de voorwaarde dat
klager zich tweemaal daags meldt op het politiebureau.
De Advocaat-Generaal bij het ressortparket te Amsterdam heeft aangegeven gelet op de voorgeschiedenis, het voortvluchtig zijn en het rapport van het GRIP negatief te adviseren.
De politie regio Utrecht heeft aangegeven geen bezwaar te hebben.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens verkrachting onder hypnose, ontucht, valsheid in geschrifte, oplichting en overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 september
2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Onder verwijzing naar de uitspraak van 20 april 2009, met kenmerk 09/456/GV, overweegt de beroepscommissie dat weliswaar naarmate de einddatum van klagers detentie dichterbij komt, het belang van klager bij verlof in verband met de voorbereiding op een
terugkeer in de samenleving steeds zwaarder dient te wegen, maar dat naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval gelet op zijn langdurige onttrekking aan zijn detentie van 1995 tot aan zijn arrestatie op 19 mei 2008 de vrees dat klager zich
tijdens een te verlenen verlof aan zijn detentie zal onttrekken nog steeds gerechtvaardigd is.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden
zoals bedoeld in artikel 4 onder a. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 augustus 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven