nummer: 09/1863/GV
betreft: [klager] datum: 30 juli 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 juli 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 30 juni 2009 geen verzoek om verlof ingediend. Een eerder beroep van klager is op 26 juni 2009 met nummer 09/1395/GV door de beroepscommissie gegrond verklaard. Klager heeft daarna niets
meer
vernomen. In de zaak waarvoor klager thans is gedetineerd, wordt hij vrijgesproken.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Naar aanleiding van de uitspraak van de beroepscommissie van 26 juni 2009 met nummer 09/1395/GV is een nieuwe beslissing genomen, waarbij het verlofverzoek wederom is
afgewezen.
In de bestreden beslissing wordt verwezen naar een verzoek van de gedetineerde. Dit is een standaardtekst wat niet is te wijzigen. Uit een recente registratiekaart is gebleken dat klager is gedetineerd vanwege een zaak waarvoor hij tot vier jaar
gevangenisstraf is veroordeeld. Klager heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De einddatum van klagers detentie komt hiermee dusdanig ver in de toekomst te liggen, dat hij niet in aanmerking kan komen voor algemeen verlof. De stelling van klager dat
hij in de betreffende zaak wordt vrijgesproken, moet worden gezien als zijn wens en is niet gebaseerd op een uitspraak van de rechter.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij eventueel 344 dagen lijfsdwang en zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan. De fictieve einddatum is thans bepaald op 21 januari 2013.
Op 26 juni 2009 met kenmerk 09/1395/GV heeft de beroepscommissie het door klager ingestelde beroep tegen de afwijzing van het verzoek om algemeen verlof gegrond verklaard en de Staatssecretaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Alhoewel de
Staatssecretaris in de thans bestreden beslissing van 1 juli 2009 verwijst naar een door klager ingediend verzoek van 30 juni 2009, maakt de beroepscommissie uit de stukken op dat met onderhavige beslissing uitvoering wordt gegeven aan bovengenoemde
uitspraak van de beroepscommissie.
Op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting komt een gedetineerde eerst voor algemeen verlof in aanmerking wanneer hij, al dan niet onherroepelijk, is veroordeeld tot een vrijheidsstraf
en
zijn strafrestant nog ten minste drie maanden en ten hoogste een jaar bedraagt. Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder s, t en u, van de Pbw wordt de lijfsdwang en de gijzeling niet meegenomen voor de berekening van het strafrestant. Ook
indien hiermee rekening wordt gehouden, bedraagt het strafrestant meer dan voornoemde termijn van een jaar. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 30 juli 2009
secretaris voorzitter