Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1059/GM, 16 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1059/GM

betreft: [klager] datum: 16 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 14 april 2009 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 11 juni 2009, gehouden in de p.i. Amsterdam te worden gehoord. Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. De
inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Tilburg heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 25 februari 2009, betreft de weigering klager te ontvangen en te onderzoeken.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn standpunt verder niet nader toegelicht.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Dit standpunt luidt als volgt. Uit het medisch dossier blijkt niet dat een bezoek aan de medische dienst is geweigerd. Op 17 februari 2009
heeft klager zelf een consult bij de inrichtingsarts afgebroken.

3. De beoordeling
Uit het medisch dossier is niet gebleken dat de medische dienst heeft geweigerd klager te zien of te onderzoeken. Wat betreft het consult op 17 februari 2009 komt naar voren dat klager deze zelf heeft afgebroken. Onduidelijk blijft derhalve waar klager
precies op doelt. Nu klager niet ter zitting is verschenen om zijn klacht verder toe te lichten, kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en drs. L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 16 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven