nummer: 09/724/GA
betreft: [klager] datum: 2 juli 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.J.A.M. Molkenboer, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 3 maart 2009 van de alleensprekende beklagrechter bij de PI Tilburg,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 juni 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.J.A.M. Molkenboer, en [...], unit-directeur bij de PI Tilburg.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de weigering om een postpakket, inhoudende levensmiddelen, uit te reiken;
b. de hoge temperatuur en slechte ventilatie in de verblijfsruimte
c. een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, geheel voorwaardelijk, wegens onheus bejegenen van een personeelslid;
d. het niet uitreiken van de kantinekisten in de verblijfsruimte terwijl deze te zwaar zijn;
e. het niet mogen volgen van Franse taallessen in de inrichtingsbibliotheek;
f. het niet verstrekt krijgen of mogen aanschaffen van A4-enveloppen;
g. het niet verstrekt krijgen van het huishoudelijk reglement in de verblijfsruimte;
h. het niet voldoende meewerken aan verzoeken door medewerkers van het bureau selectie- en detentiebegeleiding;
i. het met regelmaat tijdens de nachtelijke uren de metalen deur met een klap dicht laten vallen in het metalen kozijn;
j. het niet verstrekken van het in de inrichtingswinkel bestelde en betaalde vlees;
k. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van twee weken, wegens het niet meewerken aan de registratie biometrie en het bij de afhandeling van het verslag verbaal agressief en
dreigend gedrag vertonen;
l. het niet kunnen luchten omdat klager, bij gebrek aan de huisregels, niet wist hoe laat hij klaar moest staan;
m. de werkwijze van de commissie van toezicht;
n. het gedurende 3,5 maanden opzettelijk verkeerde medicijnen verstrekken;
o. het niet op discrete wijze medicijnen verstrekken;
p. het arbeidsongeschikt verklaren door de verpleegkundige in plaats van door de inrichtingsarts;
q. het slechts een keer per week mogen frituren van een snack;
r. het door medewerkers van de inrichting niet verzenden van een brief aan de selectiefunctionaris;
s. het bij binnenkomst in de inrichting niet mogen invoeren van tabak, een zwarte ballpoint, en een mach3-scheerapparaat;
t. het niet kunnen bestellen van diverse voorwerpen bij de buitenwinkel;
u. schending van het recht op bewegingsvrijheid, door de deur van de verblijfsruimte buiten de voor de maaltijd bedoelde tijden gesloten te houden;
v. het tot twee keer toe opzettelijk vertragen van de verzending van aangetekende brieven;
w. het niet naar de medische dienst brengen van de medicijnen uit de preciosazak;
x. medische kwesties;
y. een niet nader gepreciseerde klacht;
z. het niet op het publicatiebord bekend maken van de dagelijkse voedingslijst;
aa. het niet (laten) maken van een kopie van het penitentiair dossier;
bb. een niet nader gepreciseerde klacht;
cc. de houding en het handelen van personeelsleden; en
dd. een niet nader gepreciseerde klacht.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
gepersisteerd wordt bij hetgeen in het beroepschrift is aangevoerd. Het scanapparaat (voor de registratie van biometrische gegevens) werkte aantoonbaar niet goed. Klager is daarom ten onrechte beschuldigd niet mee te werken aan de procedure om die
gegevens af te nemen. Klager is overigens blij te vernemen dat de directeur ter zitting van de beroepscommissie erkent dat er vaker problemen zijn geweest met dat apparaat. Klager heeft vijftien of zestien keer meegewerkt aan de pogingen om zijn
gegevens te scannen. Hij ging er daarbij overigens steeds vanuit dat er sprake was van medewerking op vrijwillige basis. Uiteindelijk was klager het beu en toen heeft hij aangegeven niet meer mee te willen werken. Voor hem was toen de limiet bereikt en
dan houdt het voor hem op. Klager kreeg vervolgens een disciplinaire straf opgelegd. Klager heeft zich volgens de personeelsleden met wie hij gesproken heeft, nooit misdragen in de inrichting. Klager heeft beklag ingediend over alle regels die voor hem
vervelend zijn. Hij verblijft thans in Grave. Klager is door de voorvallen in Tilburg niet geselecteerd voor een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.). Als de directeur zijn werk goed gedaan had, verbleef klager nu in een b.b.i. Klager mocht, toen hij
in Tilburg binnenkwam, niet al zijn goederen invoeren. Ook mocht hij alleen maar een paar schoenen kopen die door de directeur werden voorgeschreven. Klager mocht zelf niet kiezen.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur verwijst naar het eerder ingezonden verweer. Binnen de PI Tilburg worden de biometrische gegevens van de gedetineerden afgenomen. De PI functioneerde bij de invoering daarvan als pilot. Het betrof het scannen van vingerafdrukken. Inderdaad
zijn er bij het verzamelen van de biometrische gegevens in het begin problemen geweest. Uiteindelijk moesten alle gegevens tot drie keer toe worden verzameld. De derde keer wilde verzoeker niet meewerken en vroeg om een op schrift gestelde verklaring
omtrent de procedure. Hij heeft zich daarbij tegenover medewerkers van de inrichting vervelend opgesteld. Alleen klager heeft toen geweigerd, alle overige gedetineerden hebben meegewerkt. De problemen bij het verzamelen van de gegevens lagen aan fouten
in de software. Naar aanleiding van zijn weigering is aan klager de betreffende ordemaatregel opgelegd. Daarbij heeft overigens ook zijn gedrag bij de afhandeling van het verslag een rol gespeeld. Ten aanzien van het verbod om voorwerpen in te voeren
geldt dat etenswaar niet ingevoerd mag worden, dat is een algemene regel. Klager heeft toestemming gekregen om schoenen te kopen via de buitenwinkel. Daarbij is door de directeur nooit een beslissing genomen over de soort of prijs van die schoenen.
3. De beoordeling
Voor zover door en namens klager is verzocht om het horen van getuigen in verband met (onder meer) de wijze van functioneren van de registratieapparatuur voor biometrische gegevens, geldt dat de beroepscommissie zich voldoende voorgelicht acht om thans
op het beroep te beslissen. Het daartoe strekkende verzoek zal daarom worden afgewezen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de onderdelen a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, l, m, n, o, p, q, r, s, t, u, v, w, x, y, z, aa, bb, cc en dd van het beklag naar voren is gebracht, kan – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet
leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van onderdeel k van het beklag:
Door en namens klager is aangevoerd dat er geen sprake zou zijn van een weigering om mee te werken aan de registratie van biometrische gegevens, noch dat hij verbaal agressief en dreigend gedrag zou hebben vertoond. Klager stelt zich op het standpunt
dat het registreren van de biometrische gegevens niet zou zijn gelukt wegens falen van de in de inrichting gebruikte apparatuur. Klager is van mening dat hij, nadat het een groot aantal keren fout was gegaan en omdat de medewerking vrijwillig zou zijn,
niet langer mee hoefde te werken aan die registratie. Uit hetgeen door de directeur naar voren is gebracht, wordt aannemelijk dat de medewerking aan de registratie van biometrische gegevens niet vrijwillig was en dat klager uiteindelijk – in verband
met
softwareproblemen – drie keer zijn medewerking heeft moeten verlenen aan die registratie en dat klager de laatste keer heeft geweigerd zijn medewerking te verlenen en dat hij daarbij verbaal agressief en dreigend heeft opgesteld. Gelet daarop moet de
bestreden beslissing van de directeur niet onredelijk of onbillijk worden geacht. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden bevestigd.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. M. Kooyman en J.A. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 juli 2009
secretaris voorzitter