Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0716/TA, 8 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/716/TA

betreft: [klager] datum: 8 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A. Westendorp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 maart 2009 van de beklagcommissie bij het forensisch psychiatrisch centrum De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 mei 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. Westendorp, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], hoofd behandeling
en psychiater, [...], hoofd behandelrapportage, en [...], juridisch medewerker.

Gelet op het bezwaar van de raadsman tegen deelname van de schorsingsvoorzitter aan de beroepscommissie, is een ander lid van de RSJ verzocht om op grond van de stukken de zaak mede te beoordelen.

Klager en de raadsman zijn in de gelegenheid gesteld om de ter zitting overgelegde reactie van het hoofd van de inrichting op het beroepschrift te lezen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft a. de oplegging van afdelingsarrest van 26 januari 2009 tot en met 10 februari 2009 en b. toezicht op het bezoek van een aantal van klagers bezoekers.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Niet is gebleken dat klager is gehoord voordat afdelingsarrest werd opgelegd. Er heeft wel een groepsgesprek plaatsgevonden, maar dat is geen
horen in de zin van artikel 53 Bvt. Er zijn drugs aangetroffen in het plafond van een wasruimte. Niet bekend is hoe lang die drugs daar al verstopt waren. Misschien was de schuldige al lang overgeplaatst. Vraag is of het opleggen van afdelingsarrest
voor de duur van veertien dagen een passende reactie is en of een hele groep aansprakelijk kan worden gesteld. Klager is ten onrechte als verdachte aangemerkt. Klager heeft nog nooit een positieve urinecontrole gehad. Er waren geen aanwijzingen dat
klager betrokken was en er is geen dader gevonden. Verpleegden hebben elkaar beschuldigd en dat is de sfeer niet ten goede gekomen.
De orde en de veiligheid zijn niet gediend door het toezicht op bezoek.
Bewoners verblijven op een inkomstenafdeling en komen niet buiten de inrichting, zodat zij niet aan drugs kunnen komen.
Het personeel is niet gehoord, tenminste daar is geen verslag van opgemaakt. Er had grondiger onderzoek moeten worden verricht, bijvoorbeeld door urinecontroles of het inzetten van een drugshond.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het afdelingsarrest is na het aantreffen van drugs in een algemene ruimte opgelegd aan de gehele groep. Onderzoek naar de
herkomst
van de drugs diende te worden ingesteld en voorkomen diende te worden dat de verpleegden onbegeleid in contact kwamen met verpleegden van andere afdelingen. Klager is tevoren in een groepsgesprek gehoord. Er hebben verschillende groepsbesprekingen
plaatsgevonden. Er zijn ook individuele gesprekken gevoerd en er is in subgroepen gesproken. Hier is niets uitgekomen. Bij elke verpleegde is een urinecontrole afgenomen, ook bij klager. Tevens heeft onderzoek naar het bezoek van de verpleegden
plaatsgevonden. Bij klager is het afdelingsarrest na veertien dagen beëindigd, omdat er geen aanwijzingen waren dat hij bij de herkomst van de drugs betrokken was.
Door middel van toezicht op klagers bezoek is getracht om met name vanuit behandeloogpunt meer inzicht te krijgen in de relatie van klager met zijn familie, in de visie van de bezoekers voor wat betreft het index-delict en klagers tbs en de invloed van
het bezoek op klagers gedrag. Aard en reden van het toezicht op het bezoek zijn vooraf aan klager meegedeeld. Een aantal van de gescreende personen is op bezoek geweest bij klager en het bezoek is daarna geëvalueerd. In het multidisciplinair overleg is
vervolgens geoordeeld dat het begeleid bezoek goed is verlopen en dat deze personen voortaan zonder toezicht op bezoek kunnen komen.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a.:
Uit de door de inrichting verstrekte inlichtingen volgt dat klager alvorens aan hem afdelingsarrest is opgelegd in een groepsgesprek is gehoord en dat hij niet individueel is gehoord. Uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, waaronder
04/582/TA d.d. 15 juni 2004, volgt dat een groepsgesprek over het aantreffen van drugs op de afdeling gelet op het doel van een dergelijk groepsgesprek, te weten het geven van opening van zaken door de verpleegden, niet kan worden aangemerkt als
naleving van de hoorplicht ex artikel 53, eerste lid, onder b, Bvt. Derhalve zal de beroepscommissie het beroep formeel gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog formeel gegrond verklaren. Zij kent klager
terzake een tegemoetkoming toe van € 20,=.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat na het aantreffen van drugs op klagers afdeling aan klager, en aan de andere verpleegden op de afdeling, afdelingsarrest is opgelegd omdat in verband met de orde en de veiligheid in de inrichting onderzoek
diende te worden ingesteld naar de herkomst van de drugs.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het bovenstaande, en de omstandigheid dat het afdelingsarrest na veertien dagen is beëindigd omdat er geen aanwijzingen waren dat klager betrokken was bij de herkomst van de aangetroffen drugs, de
beslissing van het hoofd van de inrichting niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel kan worden aangemerkt. Zij zal het beroep materieel ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen.
Het antwoord op de vraag of klager een urinecontrole is afgenomen, kan hierbij buiten beschouwing blijven nu dit antwoord aan het bovenstaande niets toevoegt en de urinecontrole overigens door de inrichting voor het eerst in beroep is genoemd en door
klager gemotiveerd is betwist dat deze is afgenomen.

Met betrekking tot onderdeel b. overweegt de beroepscommissie hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. van het beklag formeel gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag formeel gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €
20,=.
Zij verklaart het beroep materieel ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. van beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. F.A.M. Bakker en mr. drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 8 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven