Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1425/GV, 7 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1425/GV

betreft: [klager] datum: 7 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. Breukink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 mei 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking om zijn moeder, die termimaal ziek is en in haar laatste levensfase is beland, te begeleiden en te ondersteunen. Klager meent dat er sprake is van een
bijzondere omstandigheid in de persoonlijke sfeer, waardoor niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Artikel 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting stelt dat strafonderbreking kan worden verleend voor verzorging van een
ernstig zieke levenspartner, kind of ouder, voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde en voor de gevallen bedoeld in de artikelen 23 en 24.
Klager kan niet volstaan met incidenteel verlof, omdat hij dit te kort acht voor een goede begeleiding van zijn moeder. De begeleiding door thuiszorg dan wel derden is niet toereikend. Klager heeft nooit rapport aangezegd gekregen en zit in de laatste
fase van zijn straf. Er kan niet worden volstaan met regimesgebonden verlof of algemeen verlof. Ook de invrijheidstelling kan niet worden afgewacht.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verzoekt om strafonderbreking om zijn ernstig zieke moeder bij te kunnen staan in haar laatste zware fase van haar leven. Klager stelt dat de situatie van zijn moeder
dermate verslechterd is, dat met name de nachtelijke uren voor haar zwaar zijn. Klager zou met name tijdens de nachtelijke uren bij haar willen zijn. De Medisch Adviseur adviseert negatief ten aanzien van de strafonderbreking. Een omgekeerd bezoek acht
de Medisch Adviseur geïndiceerd. Het verzoek om strafonderbreking wordt afgewezen, waarbij klager wordt gewezen op de mogelijkheid een beroep te doen op de incidenteel verlofregeling.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de nieuwe verlofaanvraag. De politie te Alkmaar heeft doorgegeven dat er geen onregelmatigheden zijn op het verlofadres. De Medisch Adviseur heeft negatief geadviseerd
omtrent strafonderbreking en positief omtrent incidenteel verlof.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 14 januari 2011.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat
niet
kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke ouder.

Klager onderbouwt zijn verzoek om strafonderbreking met een verwijzing naar de verslechterde situatie van zijn moeder. Met name voor de nachtelijke uren wil klager bijstand kunnen verlenen. Door klager is echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de
benodigde bijstand niet op een andere wijze kan worden geregeld. Van belang is tevens het negatieve advies van de Medisch Adviseur, waaruit naar voren komt dat de situatie niet dramatisch is verslechterd. Bovendien kan klager gebruik maken van de
regeling omtrent incidenteel verlof en zijn moeder bezoeken. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan
worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 7 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven