Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1407/GV, 7 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:07-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/1407/GV

betreft: [klager] datum: 7 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M.L. Gijzen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 mei 2009 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is van mening dat er sprake is van een zodanig bijzondere omstandigheid in zijn persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een ander verlof dan strafonderbreking. Hij is daarom
van mening dat het bepaalde in artikel 36 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) op hem van toepassing is. Verwezen wordt naar de inhoud van het verzoek om strafonderbreking en de verklaring van de maatschappelijk
werker die nauw betrokken is bij klager.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft een verzoek om strafonderbreking ingediend om een bezoek te kunnen brengen aan zijn bejaarde vader op Curaçao. Klager zou de reis al geboekt en betaald hebben voordat hij in detentie raakte. Zijn vader zou te kampen hebben met ziekte en
ouderdom. De medische situatie van de vader van klager is niet nader onderbouwd. Het verzoek wordt overigens wel ondersteund door de maatschappelijk werker van klager. Het verzoek is afgewezen omdat het bezoeken van een oude zieke ouder in het
buitenland niet staat vermeld als reden voor het verlenen van strafonderbreking. In beginsel dient een strafonderbreking te worden doorgebracht op een adres in het Nederlandse/Europese deel van het Koninkrijk. Slechts in bijzondere gevallen kan daarvan
worden afgeweken. Daarbij moet gedacht worden aan gevallen waarin de levenspartner, de ouder of het kind van de gedetineerde is overleden. Dat kan ook blijken uit de toelichting op artikel 5 van de Regeling.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de beperkt beveiligde inrichting van de PI Tilburg heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een aantal straffen van principale hechtenis met een totale duur van 26 weken met aftrek, wegens verkeersgerelateerde feiten. Aansluitend dient hij eventueel één dag gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep is gericht tegen de afwijzing van een verzoek om strafonderbreking. Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zondanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet
kan
worden volstaan met een andere vorm van verlof.

De door klager aan zijn verzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden zijn niet nader onderbouwd. Gelet daarop is niet te beoordelen of die feiten en omstandigheden kunnen worden aangemerkt als zodanig bijzonder, dat niet kan worden volstaan
met verlof alsmede zo bijzonder dat er een uitzondering kan worden gemaakt op het uitgangspunt dat klager in Nederland dient te verblijven. Gelet daarop moet de bestreden beslissing van de Staatssecretaris – bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen – niet onredelijk en onbillijk worden geacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven