nummer: 09/125/GA
betreft: [klager] datum: 7 juli 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 6 januari 2009 van de beklagcommissie bij de locatie De Geerhorst te Sittard, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van genoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 25,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende diefstal van zijn cd-speler, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. In het kader van de procedure is klager bij brief van 10 april 2009 verzocht om antwoord te sturen op de volgende vragen:
“- is er nog een aankoopbon van de cd-speler? En zo ja, kunt u die opsturen?
- hoe oud was de cd-speler?
- welke waarde heeft de cd-speler volgens u als u die bijvoorbeeld zou verkopen?”
Bij op 20 april 2009 bij het secretariaat ingekomen brief heeft klager geantwoord dat de in 2007 gekochte cd-speler anderhalf jaar oud was, dat geen aankoopbon beschikbaar is, dat de nieuwwaarde €180,= is en dat de huidige verkoopwaarde € 120,= is.
De directeur is bij brief van 23 april 2009 verzocht te reageren op de nadere inlichtingen van klager. Hij heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.
3. De beoordeling
De beklagcommissie heeft aan klager een tegemoetkoming toegekend ter zake van de diefstal van zijn c.d.-speler. Ter beoordeling staat allereerst de vraag of de in de Pbw voorziene tegemoetkoming mede bedoeld is als schadevergoeding. Uitgangspunt is
voor
de beroepscommissie steeds geweest dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor de vergoeding van de geleden schade andere wegen openstaan. Daarbij is gedacht aan een verzoek aan de directeur om de schade te
vergoeden dan wel de gang naar de civiele rechter. Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een gedetineerde toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het
voor de hand om – op verzoek van klager – tot een vergoeding van de schade te komen en deze dus mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming. Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat indien de beroepscommissie een verzoek om
schadevergoeding in het kader van de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk honoreert bij de vaststelling van de tegemoetkoming, de klager het recht om een verzoek tot schadevergoeding aan de directeur te doen verspeelt.
Indien wordt verzocht schade te vergoeden, moet die schade op eenvoudige wijze kunnen worden vastgesteld.
In de onderhavige zaak is – door de uitspraak van de beklagcommissie, waartegen door de directeur geen beroep is ingesteld – vast komen te staan dat de directeur aansprakelijk kan worden geacht voor de schade die door klager is geleden door de
diefstal
van zijn c.d.-speler.
Aannemelijk is geworden dat klager in 2007 bij Mediamarkt een cd-speler voor € 180,= heeft gekocht. Gelet op het tijdsverloop tussen de aankoop en de vermissing is het redelijk van de nieuwwaarde de helft af te schrijven. De beroepscommissie kan zich
daarom niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk
€ 90,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 90,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 7 juli 2009
secretaris voorzitter