Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1411/GB, 3 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/1411/GB

Betreft: [klager] datum: 3 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 mei 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) met een beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten
van
de inrichting (hierna: de Regeling), ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 oktober 2003 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Grave. Op 17 april 2009 is hij geplaatst in de gevangenis Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau gelden.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij betwist zijn ontvluchting niet, maar deze ontvluchting heeft meer dan vier jaar geleden plaatsgevonden. Hij heeft zelf ervaren welke schade een ontvluchting met zich meebrengt en biedt zijn excuses daarvoor aan.
Het is de tweede keer dat klager een dergelijke aanvraag doet. Bij beide aanvragen is er door de directeur van de inrichting een positief advies gegeven. Klager heeft geen enkel rapport ontvangen. Hij heeft het Ministerie van Justitie ervan kunnen
overtuigen dat hij geen ontvluchtingsgevaar oplevert. Hij is in augustus 2008 definitief van de detentierisicolijst afgevoerd.
In de toelichting van de selectiefunctionaris van 23 april 2009 wordt gesteld dat, nu klager de keuze heeft gemaakt om deel te nemen aan TR, de selectiefunctionaris bereid is om klager algemeen verlof toe te kennen dan wel in een b.b.i. met regimair
verlof te plaatsen. Klager heeft slechts gevraagd om hem in een b.b.i. met een beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling te plaatsen. Klager is op 17 april 2009 aangevangen met TR. Wederom is de maximale termijn voor het
nemen van een beslissing overschreden. Klager heeft inmiddels een nieuw verlofadres te Oudewater.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het voorstel van de directeur van het h.v.b. Grave om klager in een b.b.i. met een beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling te plaatsen, is niet gevolgd omdat klager zich heeft onttrokken aan detentie, is ondergedoken
in
Spanje, daar een nieuw delict heeft gepleegd en in het kader van de WOTS in Nederland is gedetineerd om zijn nieuwe en oude straf te ondergaan. Een b.b.i.-regime heeft een laag beveiligingsniveau en is niet geschikt voor gedetineerden met een relevant
ontvluchtingsverleden. Klager heeft aangegeven dat hij TR-deelnemer is, dat hij beschikt over een goedgekeurd verlofadres en dat hij akkoord gaat met de voorwaarde dat hij tijdens verloven een verblijfsverbod heeft voor de wijk Overvecht te Utrecht.
Zoals aangegeven in de reactie op 09/988/GV kan klager gefaseerd worden naar een b.b.i. met regimair verlof. Tot op heden is er vanuit de gevangenis Veenhuizen nog geen selectievoorstel daartoe ontvangen, zodat het voorgaande niet bevestigd kan worden
en er ook nog geen beslissing kan worden genomen.
Uit telefonisch contact met het b.s.d. van de gevangenis Veenhuizen volgt dat er nog steeds geen goedgekeurd verlofadres is. Klager heeft inmiddels een nieuw verlofadres opgegeven in Waalwijk en dit adres is doorgestuurd naar de politie voor advies.
Met
het b.s.d. is afgesproken dat, indien er een goedgekeurd verlofadres is, klager voor de b.b.i. kan worden aangeboden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit de reactie van de selectiefunctionaris op klagers beroep vermeld onder 3.2 volgt dat klager voor wat betreft zijn gedrag en recidiverisico thans in aanmerking komt voor plaatsing in een b.b.i. met regimesgebonden verlof, maar dat het
wachten
is op goedkeuring van een door klager nieuw opgegeven verlofadres. In dit licht gezien is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om klagers verzoek tot plaatsing in een b.b.i. zonder regimesgebonden verlof af te wijzen onvoldoende is
onderbouwd. Derhalve zal het beroep gegrond worden verklaard en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 augustus 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven