Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0983/GB, 3 augustus 2009, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/983/GB

Betreft: [klager] datum: 3 augustus 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.H.W. Janssen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 april 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.C.J.M. Weijers, op 20 juli 2009 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 2 februari 2009 gedetineerd. Hij verbleef als zogenoemde zelfmelder in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i) Maashegge. Op 9 maart 2009 is hij als passant ter herselectie overgeplaatst naar het h.v.b. Maashegge. Op 13 mei
2009 is hij overgeplaatst naar de Gevangenis Roermond, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

2.2. Bij uitspraak van 23 april 2009, met nummers 19.452 Mh en 19.604 Mh, van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Maashegge, is klagers beklag betreffende (onder meer) een ordemaatregel van afzondering in afwachting van klagers
overplaatsing wegens fraude bij een urinecontrole ongegrond verklaard. Klager is niet in beroep gekomen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Aan klager is een ordemaatregel van afzondering opgelegd in verband met een positieve urinecontrole. Deze urinecontrole was tevens de reden die aan klagers terugplaatsing naar een gesloten inrichting ten grondslag lag.
Blijkens de urinecontrole was sprake van een te laag creatininegehalte, hetgeen door de directeur gelijk is gesteld met fraude. Hierop heeft klager een bevestigingsonderzoek aangevraagd. Vervolgens is er iets misgegaan en is er een herhalingsonderzoek
gedaan. Toen deze fout werd ontdekt, is het laboratorium gevraagd alsnog een bevestigingsonderzoek uit te voeren, maar dat kon niet meer omdat er iets fout was gegaan met de urine waarop het bevestigingsonderzoek moest worden verricht. Vervolgens heeft
de directeur toch gemeend klager in afzondering te moeten plaatsen en te moeten voordragen voor herselectie. Hij ging daarbij af op deskundigen die aangaven dat een herhalings- en een bevestingingsonderzoek altijd dezelfde uitslag geven op het gebied
van creatininegehalte.
Klager had het recht een bevestigingsonderzoek aan te vragen en heeft dat ook gedaan. Eventuele maatregelen hadden moeten worden opgeschort in afwachting van de resultaten van het bevestigingsonderzoek. Waar het bevestigingsonderzoek, zoals gezegd,
nooit heeft plaatsgevonden, had ook actie richting klager mogen worden ondernomen.
Blijkens de resultaten van de urinecontrole en het herhalingsonderzoek is alleen een te laag creatininegehalte bij klager aangetroffen. Dit betekent nog niet dat klager verboden middelen heeft gebruikt. Dan zou op z’n minst ook een drugscomponent,
bijvoorbeeld een minimale hoeveelheid THC, gevonden moeten zijn, maar dat is niet gevonden. Dat kan ook moeilijk, want klager heeft niet gebruikt.
Klager heeft zijn bloed zelf nog laten testen door een onderzoeksbureau. Dat was een paar weken later. Met de uitslag van deze test kan je niet zo gek veel, maar er volgt wel uit dat het creatininegehalte van klager relatief laag is.

Klager heeft in aanvulling op het vorenstaande nog het volgende aangevoerd.
Klager heeft niet gebruikt. Hij zit nu zo’n zes à zeven maanden gedetineerd en heeft in deze periode geen positieve urinecontrole gehad. Tegen de door de directeur opgelegde ordemaatregel van afzondering is destijds beklag ingesteld. De beklagcommissie
heeft het beklag bij uitspraak van 23 april 2009 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak is geen beroep ingesteld, omdat klager eerst de uitkomst van het onderhavige beroepschrift, gericht tegen zijn terugplaatsing naar een gesloten inrichting, wilde
afwachten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 2 februari 2009 als zogenoemde zelfmelder in de b.b.i. Maashegge geplaatst. Op 5 maart 2009 bleek dat klager bij een urinecontrole te laag scoorde op creatininegehalte, hetgeen gelijk wordt gesteld met fraude. Hierop is klager ter
herselectie overgeplaatst naar het h.v.b. Maashegge. Het door en namens klager gevoerde verweer geeft de selectiefunctionaris geen aanleiding deze beslissing te herzien.
Vanuit het h.v.b. Maashegge is klager inmiddels geselecteerd voor en overgeplaatst naar de Gevangenis Roermond, een inrichting met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4. De beoordeling
4.1. Klager, die als passant ter herselectie in het h.v.b. was geplaatst, behoorde, gelet op artikel 9, tweede lid, Pbw, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij wordt in het bijzonder in aanmerking
genomen dat de alleensprekende beklagrechter klagers beklag, gericht tegen de ordemaatregel van afzondering in afwachting van overplaatsing, ongegrond heeft verklaard, tegen welke uitspraak klager geen beroep heeft ingesteld. Klagers beroep, gericht
tegen zijn terugplaatsing naar het h.v.b. Maashegge ter herselectie, zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 3 augustus 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven