nummer: 09/1477/GA
betreft: [klager] datum: 22 juli 2009
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 12 mei 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelberg te Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De zaak is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 10 juli 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.
Klagers raadsman, mr. C.W. Flokstra, heeft telefonisch meegedeeld dat hij klager niet zal bijstaan in het beroep.
Door de locatie Tafelberg is schriftelijk meegedeeld dat klager niet ter zitting zal verschijnen in verband met een opname in het penitentiair ziekenhuis.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover in beroep van belang
Het beklag houdt in dat klager tijdens zijn verblijf in de strafcel elk uur van de nacht is gecontroleerd.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij is gedurende de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf ieder uur van de nacht gecontroleerd met een zaklantaarn. Dit is een vorm van geestelijke marteling. Het veroorzaakt slaapgebrek en verstoort het bioritme.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht en ziet geen reden om klager op een later tijdstip te horen. Klager noch zijn raadsman heeft om aanhouding van de behandeling van de zaak gevraagd.
Door klager is gesteld dat hij tijdens zijn verblijf in de strafcel elk uur van de nacht is beschenen met een zaklantaarn om hem te controleren.
Uit een melding van een bewaarder van 26 januari 2009 blijkt dat de nachtverlichting in klagers cel niet aan was en dat hij hem daadwerkelijk heeft beschenen met een zaklantaarn. Uit de reactie van de directeur op het beklag volgt dat het incidenteel
voorkomt dat er met behulp van een zaklantaarn op aanwezigheid in de cel wordt gecontroleerd.
Ter zitting van de beklagcommissie heeft de directeur verklaard dat hem niet duidelijk is geworden dat klager ieder uur van de nacht is beschenen met een zaklantaarn.
De beroepscommissie stelt vast dat door de directeur niet duidelijk is weersproken dat klager in de betreffende periode ieder uur van de nacht is gecontroleerd met behulp van een zaklantaarn, terwijl er minder belastende mogelijkheden waren om klager
te
controleren zoals het aanlaten van de nachtverlichting. Dit leidt tot haar oordeel dat het beroep van klager gegrond is. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij kent klager een
tegemoetkoming toe van € 10,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. J.P.S. Fiselier en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 juli 2009.
secretaris voorzitter