Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0429/GB, 21 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:21-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/429/GB

Betreft: [klager] datum: 21 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Lieftink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 februari 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klagers raadsman mr. J.J. Lieftink is op 10 juli 2009 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de PI Schutterswei te Alkmaar ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager was sedert 18 juli 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis met een zeer beperkt beveiligingsniveau van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Op 27 januari 2009 is hij geplaatst in de gevangenis van de PI Schutterswei, waar een
regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau gelden. Op 7 juli 2009 is klager in vrijheid gesteld.

2.2. Bij uitspraak van 14 juli 2009, met nummer 09/1196/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 21 april 2009 van de alleensprekende beklagrechter
betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel vanwege een positieve urinecontrole op cocaïne, ongegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Hij ontkent ten stelligste cocaïne te hebben gebruikt. Bij de urinecontrole zijn fouten gemaakt. Artikel 3 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen is niet in acht genomen.
De urinecontrole heeft plaatsgevonden in de avond en niet in de ochtend. Er was te weinig personeel ingezet dat de aandacht moest verdelen over meerdere gedetineerden en de beker met klagers urine is niet voortdurend door klager of een personeelslid in
de gaten gehouden. De testbuisjes zijn pas later gelabeld. De directeur heeft aangegeven dat het bij de urinecontrole heel druk en chaotisch was. De kans op fouten neemt dan onevenredig toe. Mogelijk is het personeelslid weggeroepen en is een buisje
van
een andere gedetineerde gebruikt voor het onderzoek.
Klager is meerdere keren met verlof gegaan en dat is heel goed verlopen.
Verzocht wordt om klager een tegemoetkoming van € 1.000,= toe te kennen nu hij lange tijd in een gesloten inrichting heeft verbleven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie Westlinge. De directeur van die inrichting heeft voorgesteld om klager te plaatsen in een gesloten penitentiaire inrichting in verband met een positieve score op het gebruik van
harddrugs. Gesteld wordt dat de urinecontrole onjuist zou zijn verricht. Gelet op de op ambtseed opgemaakte informatie van de directeur wordt geconcludeerd dat de urinecontrole op de juiste wijze is afgenomen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de PI Schutterswei is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager is omdat zijn urine positief is bevonden op het gebruik van cocaïne vanuit een zeer beperkt beveiligde inrichting teruggeplaatst naar een gesloten gevangenis. Klager heeft het gebruik van cocaïne betwist en gesteld dat de urinecontrole
niet zou hebben voldaan aan de eisen als gesteld in artikel 3 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen.
Bij uitspraak van 14 juli 2009, met nummer 09/1196/GA, heeft de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw, klagers beroep gericht tegen de uitspraak van 21 april 2009 van de alleensprekende beklagrechter betreffende de
oplegging
van een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel vanwege het aantreffen van cocaïne in zijn urine, ongegrond verklaard.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 21 juli 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven