Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1250/GB, 20 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/1250/GB

Betreft: [klager] datum: 20 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. de Bont, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 april 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek tot overplaatsing naar de Stichting de Meren afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 januari 2007 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte op de Individuele Begeleidingsafdeling (i.b.a.) van het huis van bewaring (h.v.b.) Haarlem.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager begrijpt niet waarom de selectiefunctionaris geen noodzaak ziet om hem terug te plaatsen naar de Stichting de Meren. De selectiefunctionaris heeft op 4 december 2008 besloten klager te doen plaatsen in de Stichting de Meren. Er is geen
informatie
naar voren gebracht waaruit blijkt dat klager nu ineens wel detentiegeschikt moet worden geacht. Uit de door de selectiefunctionaris genomen beslissing blijkt niet dat de gronden als genoemd in de eerder genomen beslissing niet langer aan de orde
zouden
zijn. De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing dan ook onvoldoende gemotiveerd. Klager stelt detentieongeschikt te zijn. Hij verblijft al meer dan twee jaar in een penitentiaire inrichting terwijl deskundigen het er over eens zijn dat hij in een
psychiatrische kliniek thuishoort. Klager is in toenemende mate depressief en heeft last van huilbuien en wanen. Ondanks dat het personeel op de afdeling waar klager thans verblijft zeer veel geduld met hem heeft is deze setting vanuit therapeutisch
oogpunt verre van geschikt. Het verblijf op deze afdeling zal eraan bijdragen dat een eventuele toekomstige behandeling meer tijd met zich mee zal brengen. Dat klager zich op de i.b.a. van het h.v.b. Haarlem staande zou kunnen houden, impliceert nog
niet zonder meer dat hij detentiegeschikt zou zijn. Klager is zorgafhankelijk, kan niet plannen en heeft structuur nodig. Verder is er sprake van automutilatie en moet hij duidelijk worden begeleid in zijn zelfzorg. Overigens was klager voor zijn
detentie opgenomen in het psychiatrisch centrum Dijk en Duin. Ook valt te verwijzen naar de rapportages van de deskundigen in de strafzaak waaruit eveneens genoegzaam zal blijken dat klager iemand is met een zeer psychiatrische en chronische stoornis.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verbleef voor een proefbehandeling van drie maanden bij de Stichting de Meren. Hij werd van daaruit teruggeplaatst in het h.v.b. Haarlem. Klager kan zich niet vinden in deze terugplaatsing. Klager is van mening dat plaatsing in een
psychiatrische
setting noodzakelijk is en stelt detentieongeschikt te zijn. Op de i.b.a. waar klager thans verblijft, kan men hem adequaat begeleiden.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. In artikel 15, vijfde lid, van de Pbw is bepaald dat in geval van gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van een gedetineerde de selectiefunctionaris kan bepalen dat de gedetineerde naar een psychiatrisch
ziekenhuis
als bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen zal worden overgebracht om daar zolang dat noodzakelijk is te worden verpleegd.

4.3. Klager heeft op grond van artikel 15, vijfde lid, van de Pbw van 5 december 2008 tot 3 maart 2009 bij de Stichting de Meren verbleven. In de bestreden beslissing komt naar voren dat deze opname heeft plaatsgevonden ter advisering aan het OM in
het kader van klagers preventieve hechtenis.

4.4. Uit het selectieadvies van het h.v.b. Haarlem blijkt dat klagers verblijf op de i.b.a. van het h.v.b. Haarlem goed verloopt. Het h.v.b. Haarlem heeft dan ook negatief geadviseerd ten aanzien van een overplaatsing naar Stichting de Meren. Bij
gebreke van een feitelijke onderbouwing is het door klager aangevoerde, detentieongeschikt zijn, onvoldoende aannemelijk geworden. Bij afweging van alle in aanmerking komende belangen kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 20 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven