Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/1305/GB, 17 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/1305/GB

Betreft: [klager] datum: 17 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 mei 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Westlinge ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 september 2008 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Zwaag. Op 25 maart 2009 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de bestreden beslissing disproportioneel en onjuist is. De selectiefunctionaris heeft onvoldoende klagers belang op regelmatig verlof laten meewegen. Dat belang kan onder meer blijken uit de eerder door het gerechtshof
toegekende schorsing van de voorlopige hechtenis, welke schorsing is toegekend voor contact met zijn zoon en familie. Klager is op 6 mei 2009 teruggekeerd in de inrichting en heeft zich tijdens de schorsing correct gedragen. Klager is van mening dat er
geen sprake is van een maatschappelijk risico indien hij verlof krijgt verleend en dat het verlofadres aanvaardbaar is gebleken. Voorts heeft de selectiefunctionaris geen rekening gehouden met klagers functioneren in de inrichting. Klager heeft steeds
goed gefunctioneerd en zet zich in om er het beste van te maken. Door klager in een reguliere beperkt beveiligde inrichting te plaatsen heeft klager de mogelijkheid zijn zoon te kunnen zien. Klager heeft zijn zoon sinds zijn aanhouding niet meer kunnen
zien. Toen klager terugkeerde van de schorsing is hij onderworpen aan een urinecontrole en daarbij scoorde hij positief op het gebruik van harddrugs. Klager is van mening dat hij geen drugs heeft gebruikt tijdens detentie, zodat het
drugsontmoedigingsbeleid in dit geval niet van toepassing is. Klager was immers ook niet op grond van algemeen of regimair verlof buiten de inrichting. Klager is daarom van mening dat de urinecontrole op 6 mei 2009 moet worden gezien als een
inkomstencontrole en daarom als nulmeting zou moeten worden aangemerkt. Die mag op grond van het bepaalde in het Drugsontmoedigingsbeleid niet leiden tot gevolgen voor de detentiefasering. Daarnaast heeft het Openbaar Ministerie inmiddels het negatieve
advies ingetrokken en aangegeven positief te willen adviseren indien klager zou beschikken over een ander verlofadres.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager meent in aanmerking te komen voor plaatsing in een inrichting met regimair verlof. Klager heeft bij terugkeer in de inrichting, na een schorsing van de voorlopige hechtenis, positief gescoord op het gebruik van harddrugs. Ingevolge het landelijk
geldende drugsontmoedigingsbeleid komt klager op dit moment niet in aanmerking voor regimair of algemeen verlof.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Westlinge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en inrichting met een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Door en namens klager is erkend dat hij tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis welke eindigde op 6 mei 2009, zijnde de datum waarop op het bezwaarschrift is beslist, harddrugs heeft gebruikt.
Het gebruiken van harddrugs tijdens detentie heeft in beginsel tot gevolg dat een eventuele detentiefasering gedurende zes maanden wordt opgeschort. Klager stelt dat in dit geval dat harddrugsgebruik niet mag leiden tot een dergelijke opschorting omdat
hij niet tijdens detentie harddrugs heeft gebruikt, hetgeen voorwaarde voor is voor sanctionering in het kader van het landelijk geldende drugsontmoedigingsbeleid.
Het tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis gebruiken van harddrugs kan gelden als een voor in verband met die detentie te nemen beslissingen relevante omstandigheid en rechtvaardigt de beslissing om klager niet in een inrichting met regimaire
verlofmogelijkheden te plaatsen. Het vorenstaande maakt dat de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 juli 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven