Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0674/GA, 26 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/674/GA

betreft: [klager] datum: 26 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 maart 2009 van de beklagcommissie bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen.

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman mr. J.G. Kabalt en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 27 mei 2009, gehouden in de locatie Ooyerhoek.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet in behandeling nemen van een verzoek tot overplaatsing naar een (zeer) beperkt beveiligde inrichting (z.)b.b.i.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting is veel te laat begonnen met het TR-traject, waardoor klager niet in aanmerking kwam voor detentiefasering. Indien de daaraan gestelde termijnen waren gevolgd, was klager tijdig overgeplaatst naar een ((z.)b.b.i.).

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De uitspraak van de beklagcommissie kan niet in stand blijven. De beklagcommissie is er ten onrechte vanuit gegaan dat de klacht is gericht tegen een beslissing van de directeur van het h.v.b. Arnhem. Uit het klaagschrift wordt voldoende aannemelijk
dat
klager zijn beklag heeft gericht tegen een beslissing namens de directeur van de locatie Ooyerhoek om het verzoek van klager tot overplaatsing naar een (z.).b.b.i. niet in behandeling te nemen. Dat is een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste
lid, van de Pbw. Klager had daarom moeten worden ontvangen in zijn beklag.

Beslissingen omtrent plaatsing en overplaatsing naar een andere inrichting zijn voorbehouden aan de selectiefunctionaris. De directeur mag de selectiefunctionaris daarin adviseren. Dat betekent dat hij een verzoek van een gedetineerde tot overplaatsing
naar een andere inrichting altijd dient te behandelen en door te zenden aan de selectiefunctionaris. Indien de directeur daarbij van mening is dat de gedetineerde niet in aanmerking zou moeten komen voor een dergelijke overplaatsing, kan hij de
selectiefunctionaris adviseren het verzoek af te wijzen. Het beklag dient daarom alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet ongedaan gemaakt kunnen worden, komt aan klager een financiële tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de hoogte daarvan vaststellen op € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst MPA en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 26 juni 2009

secretaris voorzitter

Naar boven