Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0169/TB-tussenbeslissing, 1 juli 2009, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/169/TB-tussenbeslissing

betreft: [klager] datum: 1 juli 2009

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 19 augustus 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 juni 2009, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie. Van de
zijde van het ministerie was een collega als toehoorder aanwezig.
Klagers raadsman, mr. N.A. Heidanus, heeft schriftelijk laten weten dat hij op uitdrukkelijk verzoek van klager niet ter zitting zal verschijnen en heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van het FPC Veldzicht (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 19 januari 1973 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is in 1973
aangevangen. Klager heeft van 1973 tot en met 1981 verbleven in de Dr. S. van Mesdagkliniek en van 1982 tot en met 1985 in de Dr. Henri van der Hoevenkliniek.
Op 18 juli 1986 is klager geplaatst in Veldzicht. Deze inrichting heeft klager in 2002 aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling. Bij advies van 14 september 2002 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) is aangegeven dat de behandelaar
ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstayindicatie heeft kunnen komen.
Bij brief van 20 augustus 2008 heeft Veldzicht opnieuw verzocht klager in een longstayvoorziening te plaatsen. Klager is op 18 augustus 2008 gehoord over de voorgenomen plaatsing in een longstayvoorziening van Veldzicht. De Staatssecretaris heeft op 19
augustus 2008 beslist klager in die voorziening te plaatsen. Klager is op 27 augustus 2008 geplaatst op de longstayafdeling West 3 van Veldzicht. Bij brief van 6 maart 2009 heeft Veldzicht de longstaystatus van klager herbevestigd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de plaatsingsbeslissing niet uitgereikt gekregen. Hij heeft verondersteld dat het om een interne overplaatsing binnen Veldzicht ging. Ook mr. Heidanus heeft geen plaatsingsbeslissing ontvangen, ondanks dat hij al jaren klagers advocaat is.
Laatstgenoemde heeft van de longstayplaatsing vernomen via het verlengingsadvies in het kader van de verlengingsprocedure. Daarop heeft hij justitie gebeld en vervolgens op 20 januari 2009 de plaatsingsbeslissing ontvangen, waarna op 26 januari 2009
beroep is ingesteld. Klager kan daarom in zijn beroep worden ontvangen.
De plaatsingsbeslissing is genomen op grond van een zeer oud LAP-advies uit 2002. Het is onbegrijpelijk dat dit advies niet is aangevuld of dat geen nieuw advies is uitgebracht en dat geen externe deskundigen zijn ingeschakeld Klager voldoet niet aan
longstaycriteria en is daarom ten onrechte op een longstayafdeling geplaatst. Er bestaat zelfs nu nog twijfel aan de volledigheid en juistheid van de diagnose. Al geruime tijd is onderzoek door een specialist op het gebied van autisme geïndiceerd. Hij
is niet conform de ‘state of the art’ behandeld. Veldzicht suggereert dat de longstayplaatsing klager goed heeft gedaan, maar dat is onjuist. Uit eigen belang probeert klager er het beste van te maken, maar dat betekent zeker niet dat hij tevreden is
met de longstayplaatsing.
Veldzicht doet een beroep op praktische argumenten, maar de wet biedt geen mogelijkheid om iemand op praktische gronden op een longstayafdeling te plaatsen.
Het is derhalve aangewezen dat klager op een reguliere behandelafdeling wordt teruggeplaatst.

Klager heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht.
Begin augustus 2008 kreeg hij te horen dat hij twee dagen later op een longstayafdeling zou worden geplaatst, maar dat werd 27 augustus 2008. Tevoren is hij daarover door zijn afdelingshoofd S. gehoord, maar hij heeft zijn bezwaren niet goed naar
voren
kunnen brengen. Hij is toen drie kwartier bezig geweest om te komen tot een gesprek over bepaalde dingen, maar daar stond het afdelingshoofd niet voor open. Hij is het niet eens met de longstayplaatsing, maar heeft daarover pas met zijn advocaat
gesproken toen in januari 2009 zijn verlengingszitting plaatsvond. Hij voelt zich geloodst. Hij is er wat gebouwelijke situatie betreft niet op vooruit gegaan. Hij kon verder op de afdeling Noord 1 gemiddeld beter overweg met de bewoners, dan met de
bewoners van de longstayafdeling. De enige persoon met wie hij wel overweg kon, is vanwege een knokpartij overgeplaatst naar afdeling West 4. Het stoort hem nog het meeste dat hij geen gehoor vindt bij zijn behandelcoördinator [behandelcoordinator].
Zij zegt onvoldoende tijd voor hem uit te kunnen trekken en dat, als zij wel voldoende tijd zou hebben, nog niet met hem wil praten over hetgeen hij met haar wil bespreken.
Hij is nog niet door een psychiater of psycholoog van het NIFP bezocht. Hij heeft een brief gekregen, waarin staat dat [B] en [C]. met hem komen praten. Hij tekent bezwaar aan tegen een gesprek met [C]. Laatstgenoemde kan niet objectief zijn, omdat
hij
een aantal maanden geleden een negatief advies over klagers tbs heeft uitgebracht. Hij heeft geen bezwaar tegen een gesprek met [B]
Klager vindt het vreemd dat hij bij alle verlengingsrapportages altijd met mannen heeft moeten praten. Een op de twee onderzoekers is vrouw. Daarom moet sprake zijn van vooringenomenheid dat hij niet door een vrouw onderzocht mag worden. Hij wordt
liever door een vrouw onderzocht, omdat hij zich tegenover mannen geblokkeerd voelt.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager kan niet in zijn beroep worden ontvangen. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt of de beslissing is uitgereikt aan klager, maar hij had sinds zijn plaatsing op de longstayafdeling kunnen weten dat er een beslissing was genomen. Zijn advocaat
had ervan op de hoogte kunnen zijn via het verlengingsadvies van de inrichting van november 2008. Tussen de plaatsing, de beslissing en het indienen van het beroep zit een te groot tijdsverloop.
Indien de beroepscommissie klager wel ontvankelijk in het beroep acht, wordt verzocht de behandeling van het beroep aan te houden. Het is onjuist en te betreuren dat de longstaybeslissing is genomen zonder dat om een nieuw LAP-advies is gevraagd.
Inmiddels is advies aan het NIFP gevraagd. Het advies van het NIFP zal nog een paar maanden op zich laten wachten en zal naar de LAP worden doorgezonden. Naar verwachting zal de LAP vervolgens pas eind 2009 advies uitbrengen. Het is spijtig dat dit zo
lang moet duren.
Indien de beroepscommissie de behandeling van het beroep niet wenst aan te houden, moet het beroep ongegrond worden verklaard. Klager voldoet al sinds 2002, ook volgens de LAP, aan de longstaycriteria. Er is sprake van een langdurige behandeling zonder
resultaat, waardoor zijn delictgevaarlijkheid niet is afgenomen. Er worden geen mogelijkheden gezien om de ongunstige prognose bij te stellen. Klager is in 2002 aangeboden aan een kliniek, die echter aangaf klager niet op te kunnen nemen. Klager heeft
vervolgens nog lang op een behandelafdeling verbleven, maar met een aangepast regime, verwant aan een longstayafdeling. Klager geeft ook aan dat het verschil tussen beide afdelingen vooral zit in de gebouwelijke situatie en de bewoners.
Klager geeft aan dat hij zijn best doet op de longstayafdeling, maar daar niet wil verblijven. Volgens de Staatssecretaris is het, gelet op de brief van Veldzicht van 6 maart 2009, thans niet in klagers belang om hem in afwachting van de advisering uit
de longstay te plaatsen. Ingrijpende gebeurtenissen en veranderingen moeten volgens Veldzicht zoveel mogelijk vermeden worden. Klager is kwetsbaar op dit punt. Het gaat goed met klager op de longstayafdeling. Het kan zelfs tot meer bewegingsvrijheden
komen.
Nagegaan zal worden of [C] van het NIFP betrokken was bij de verlengingsrapportage over klager en door een andere onderzoeker moet worden vervangen.

4. De beoordeling
Niet aannemelijk is geworden dat de bestreden beslissing, waarin de beroepsmogelijkheid binnen een bepaalde termijn is opgenomen, aan klager is uitgereikt. In het beroepschrift geeft mr. Heidanus aan dat klager heeft verondersteld dat het om een
interne
overplaatsing ging en niet om een definitieve longstayplaatsing.
Niet kan worden uitgesloten dat klager van het moment van plaatsing op de longstayafdeling tot het contact met mr. Heidanus over de verlengingszitting inhoudelijk niet goed heeft begrepen wat de longstayplaatsing inhoudt en dat hij daartegen binnen een
bepaalde termijn beroep had moeten indienen. Uit de brief van 6 maart 2009 van Veldzicht blijkt namelijk dat bij klagers plaatsing op de longstayafdeling hetzelfde dagprogramma en dezelfde methodiek als op vorige (behandel)afdeling zijn aangehouden om
reactieve gedragsveranderingen zoveel mogelijk te voorkomen. Ook is klagers persoonlijke begeleider ‘meeverhuisd’. Klager verklaart ter zitting van de beroepscommissie ook dat de verschillen van beide afdelingen zien op de bewoners en de gebouwelijke
situatie. Nu geen beslissing aan hem is uitgereikt, was hij niet op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen een bepaalde wettelijk vastgelegde termijn beroep in te dienen.
De Staatssecretaris gaat er van uit dat mr. Heidanus het verlengingsadvies van november 2008, waaruit de longstayplaatsing naar voren komt, ruim voor de verlengingszitting moet hebben ontvangen. Mr. Heidanus heeft evenwel in het beroepschrift
uitdrukkelijk aangegeven dat hij de stukken voor de verlengingszitting, waaronder het verlengingsadvies van de inrichting van 8 november 2008, in de maand januari 2009 heeft ontvangen, dat hij toen vernam dat klager op de longstayafdeling verbleef, dat
hij daarop met klager heeft gesproken en navraag bij het ministerie heeft gedaan, waarna hij de bestreden beslissing op 20 januari 2009 heeft ontvangen.
In het licht van al deze omstandigheden zal de beroepscommissie klager in het op 26 januari 2009 ingediende beroep ontvangen.

Vast staat dat de Minister van Justitie in 2002, op voordracht van Veldzicht en conform het advies van de LAP, heeft beslist klager op een longstayafdeling te plaatsen, maar dat aan die plaatsing geen uitvoering is gegeven wegens het ontbreken van een
voor klager geschikte longstayvoorziening.
Zonder nadere advisering heeft de Staatssecretaris vervolgens op 19 augustus 2008 opnieuw besloten klager in een longstayvoorziening te plaatsen. Het schriftelijk verzoek van Veldzicht daartoe dateert van 20 augustus 2008. De Staatssecretaris erkent
dat
vóór het nemen van de beslissing nadere advisering gevraagd en uitgebracht had moeten worden. Om die reden is alsnog advies aan het NIFP gevraagd en zal, na ontvangst daarvan, de LAP om een geactualiseerd advies worden gevraagd.

De beroepscommissie acht het wenselijk de inhoudelijke behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van de adviezen van het NIFP en de LAP teneinde het beroep naar behoren te kunnen beoordelen. Nu deze advisering naar verwachting pas aan het
eind van 2009 gereed zal zijn, zal de beroepscommissie de behandeling van beroep aanhouden voor de duur van een half jaar en het beroep daarna inhoudelijk op een zitting behandelen.
Zij verzoekt de Staatssecretaris uitdrukkelijk wel te bevorderen dat het NIFP en de LAP met het oog op de gegeven termijn tijdig hun adviezen uitbrengen.

5. De tussenbeslissing
De beroepscommissie houdt de behandeling van het beroep aan voor de duur van een half jaar in afwachting van de adviezen van het NIFP en de LAP en verzoekt de Staatssecretaris om deze adviezen binnen deze termijn aan de beroepscommissie te doen
toekomen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, dr. F. Koenraadt en drs. A.P. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 1 juli 2009

secretaris voorzitter

Naar boven