Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/0960/GB, 11 juni 2009, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2009

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 09/960/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juni 2009

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 maart 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan de Rijn afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 oktober 2008 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De huidige detentie valt klager bijzonder zwaar. De reistijd is voor klagers vriendin zeer lang en voor haar te belastend gezien haar werk bij het AMC De Meren. De omstandigheid dat meerdere bezoeken niet naar behoren zijn uitgevoerd, maakt dat het
voor
klagers vriendin nagenoeg niet meer mogelijk is om hem te bezoeken. Klagers vriendin heeft zich aan de bezoektijden geconformeerd, doch zij wordt hierbij geconfronteerd met problemen bij haar werkgever. De inrichting is reeds meerdere malen
tekortgeschoten in het regelen van bezoek. De gang van zaken rond het bezoek heeft inmiddels al geleid tot een schermutseling tussen klagers vriendin en het personeel van de inrichting, waarop klager is aangesproken. Het verhaal van klagers vriendin
werd echter niet relevant geacht en zij is nimmer in de gelegenheid gesteld haar verhaal te doen bij de directeur van de inrichting. Door deze gang van zaken heeft klager het vertrouwen in de directie verloren en heeft hij het gevoel niet serieus te
worden genomen.
Ook op 13 mei 2009. is het bezoek van klagers vriendin niet doorgegaan. Door een ongeluk op de A4 heeft zij drie uur in de file gestaan en moest zij tevergeefs huiswaarts keren. Nu dit niet de eerste keer is dat het bezoek van zijn vriendin geen
doorgang kan vinden, begint deze situatie onevenredig zwaar op klager te drukken. Hij lijdt er zichtbaar onder, hetgeen (ook) nadelige gevolgen heeft voor de voorbereiding van zijn strafzaak. Op 15 juni 2009. zal de inhoudelijke behandeling
plaatsvinden. Gezien de ernst van de verwijten is het van groot belang dat hij zijn zaak goed kan voorbereiden en goed ter zitting kan verschijnen. Klager is bijzonder gestresst en dat heeft vooral te maken met het feit dat hij nog steeds niet is
overgeplaatst.
Deze situatie zou eenvoudig te verhelpen zijn indien klager overgeplaatst wordt naar een inrichting in of in de directe omgeving van Amsterdam. De Officier van Justitie heeft laten weten zich niet tegen overplaatsing te verzetten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager geeft aan naar het h.v.b. Alphen aan de Rijn overgeplaatst te willen worden in verband met zijn bezoek, dat afkomstig is uit Amsterdam en Krommenie. Klager is gedetineerd voor het arrondissementsparket Rotterdam en verblijft in een huis van
bewaring in de omgeving van het parket van insluiting. Bij klager zijn er geen sociale en/of medische indicaties om van dit standpunt af te wijken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het is beleid om gedetineerden zoveel mogelijk binnen het arrondissement van insluiting te plaatsen omwille van beschikbaarheid voor de rechtsgang en de transportkosten. Klager is ingesloten voor het parket Rotterdam. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige.
Nu klager ingesloten is voor het parket Rotterdam en klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het onmogelijk is voor zijn familie en vriendin om naar hem af te reizen, zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 11 juni 2009.

secretaris voorzitter

Naar boven